Een trombose is het ontstaan van een bloedklonter (bloedprop) in een bloedvat. De klonter vormt zich meestal omdat er een beschadiging is van de wand van het bloedvat, bijvoorbeeld door een hoge bloeddruk of door hoge cholesterol.
Andere vaak voorkomende oorzaken van vorming van bloedklonters zijn:
Een trombose kan ontstaan in een ader of in een slagader.
Indien een trombus afbreekt en loskomt in de bloedstroom wordt deze getransporteerd naar andere plaatsen in het lichaam. De bloedklonter komt uiteindelijk vast te zitten in een kleine slagader. In dit geval spreekt men van een embolie.
Zowel een trombose als een embolie kan leiden tot het volledig afsluiten van een bloedvat waardoor de bloedstroom naar de weefsels wegvalt. In veel gevallen kan de bloedtoevoer opgevangen worden door collaterale circulatie waarbij de bloedtoevoer verzekerd blijft door andere slagaders, maar indien de weefsels volledig zonder bloed vallen treedt celsterfte op. Dit kan nefaste gevolgen hebben.
Een trombose of embolie kan optreden in ongeveer elk orgaan.
Vaak voorkomende vormen zijn:
De diagnose van een trombose of een embolie wordt meestal pas gesteld als er al gevolgen zijn, zoals een hartaanval of beroerte.
De behandeling hangt af van de plaats van de trombose of de embolie, maar vaak zal men proberen de klonter te verwijderen of op te lossen met medicijnen die de bloedstolling onderdrukken.
De gevolgen ter hoogte van de aangetaste organen kunnen een specifieke behandeling vergen, afhankelijk van het aangetaste orgaan.