Het syndroom van Gilles de la Tourette - kortweg Tourette - is een neuropsychiatrische aandoening die zich vaak in de kindertijd ontwikkeld.
De exacte oorzaak is onbekend maar het is duidelijk dat zowel genetische als omgevingsfactoren een rol spelen. Er is een duidelijke erfelijke voorbeschiktheid: een kind van een ouder met Tourette heeft 50% kans zelf de aandoening te krijgen. Mannen hebben tot 4 keer meer kans op het krijgen van Tourette.
Tourette wordt gekenmerkt door tics: plotse, repetitieve, intermitterende bewegingen (motorische of bewegingstics) of geluiden door mond, neus of keel (fonische of geluids-tics).
Er zijn enorm veel uitingen, maar enkele vaak voorkomende motorisch tics zijn:
Geluidstics uiten zich vaak als volgt:
Coprolalie is de bekendste vorm van Tourette maar is zeldzaam.
De tics beginnen in de kindertijd, meestal rond de leeftijd van 7 jaar. Stress, opwinding, angst en vermoeidheid maken de tics erger en de tics kunnen ook tijdens de slaap voorkomen.
De aandoening wordt vaak erger tijdens, en milder na de puberteit.
Het gebeurt niet zelden dat Tourette gepaard gaat met andere neuropsychiatrische aandoeningen, zoals obsessief compulsief gedrag (dwangneuroses), ADHD, leerstoornissen, slaapstoornissen, depressie en angststoornissen.
In de meeste gevallen zin de tics eerder mild en onopvallend. Erge vormen van Tourette kunnen belangrijke sociale gevolgen hebben voor de patiënt.
Er zijn nog andere tic-aandoeningen maar om van Tourette te spreken moet er aan de volgende voorwaarden voldaan worden:
De behandeling bestaat uit het controleren van de tics. Er is geen genezende behandeling.
Als de tics niet ernstig zijn is behandeling niet altijd nodig.
Met medicijnen kan men de tics onderdrukken, maar geen enkele medicatie helpt bij iedereen en doet de tics volledig verdwijnen. Bovendien zijn er neveneffecten die moeten afgewogen worden tegen de voordelen.
Psychotherapie en gedragstherapie kunnen helpen om de tics te verminderen en te leren omgaan met de tics.