Een quick search van het woord 'telemedicine' op Medline leverde in 1990 vijf artikels op, in 1998 was dat gestegen tot 266. Vooral in de domeinen van radiologie, cardiologie, mentale gezondheid, pathologie en dermatologie werd heel wat onderzoek gedaan met de nieuwste telegeneeskundige technologieën.
In 1998 tekende de National Library of Medicine een contract met het Regenstrief Institute for Health Care, een afdeling van de Indiana University School of Medicine en de Health and Hospital Corporation van Marion County, Indiana, om het Indianapolis Network for Patient Care (INPC) om te bouwen tot een testbed van Next Generation Internet (NGI)-technologieën. Dit project omvatte IP security (IPsec) en Quality of Services (QoS) voor televideo-applicaties in een verpleeghuis en IP-roaming-mogelijkheden met draagbare draadloze werkstations in klinische settings. Televideo en PC's werden in een klinische omgeving getest om de effecten van videoconferenties te bepalen op de resident-arts. Ook vooraf opgenomen video-toepassingen, gekoppeld aan web-gebaseerde elektronische medische dossiers, werden op hun gebruik onderzocht en in een verpleegtehuis van 240 bedden evalueerde men de tevredenheid van artsen, verpleegkundigen en bewoners. Men beoordeelde ook het gebruik van hand-held PC's door de evaluatie van het gedrag van de artsen, het uitvoeren van tijd-motion studies, de beoordeling van de tevredenheid van de artsen en het analyseren van de gevonden klinische gegevens. Vanop zijn desktop kon de arts de camera bedienen vanop afstand en de opnames van deze ontmoetingen werden opgeslagen in het elektronisch medisch dossier van de bewoner.
Op 20 oktober 1998 bundelde de European Health Telematics Observatory (EHTO) haar krachten met de Kensington Publications Ltd en de Royal Society of Medicine (RSM) voor de publicatie van een unieke en gezaghebbende studie van 400 pagina's over de verschillende aspecten van de Europese telematica-scene, meer bepaald met betrekking tot kwalitatieve gezondheidszorg aan geïsoleerde patiënten. Belangrijkste doel van het initiatief was om overal in Europa de ontwikkeling van telegeneeskunde te bevorderen. Het uitgebreide naslagwerk droeg ook bij tot de plannen van de Europese Commissie voor een continue ondersteuning van telematica-projecten in de gezondheidszorg. In Europa dekte de gezondheidszorg meer dan 8% van het Bruto Binnenlands Product. Reden genoeg voor de Europese Commissie om binnen het vierde onderzoeks- en ontwikkelingskaderprogramma 105 miljoen pond te investeren in telematica-projecten van de gezondheidszorg. Men benoemde Professor Richard Wootton (1950-), directeur van het Instituut voor Telemedicine en telezorg aan de Queen's University in Belfast, tot Consulting redacteur van het referentie-onderzoek.
In de Verenigde Staten startte TeleKidcare, een telegeneeskunde-systeem dat bedoeld was om aan kinderen dezelfde zorg te verlenen als in een face-to-face polikliniek. De twee kinderartsen, de kinderpsychiater en de verpleegkundigen die vanaf het begin bij het programma betrokken waren, vonden dat de technologie heel weinig invloed had op de aard van de consultaties.