De Italiaanse natuurkundige en uitvinder Guglielmo Marconi (1874-1937) patenteerde een hele reeks uitvindingen, waaronder de radio.
Begin van de jaren 1900 gebruikte men de telegraaf voor medische consultaties, voor het stellen van diagnoses en voor het verzenden van RX-foto’s van de tanden.
Begin van de jaren 1900 gebruikten de Australiërs een door een stel rijwielpedalen aangedreven radio om in afgelegen gebieden met de Royal Flying Doctor Service te communiceren. Zo is het verhaal bekend van een postbode, die in één van de onbereikbare gebieden van Noord-West Australië via de telegraaf werd uitgelegd hoe hij bij een patiënt met ernstige bekkenkwetsuren eerst een perianale en vervolgens supra-pubische cystostomie moest uitvoeren.
De Duitse fysicus en televisiepionier Otto von Bronk (1872-1951) verkreeg het patent op het overzenden van gekleurde beelden.
Het lukte de Duitse fysicus Arthur Korn (1870-1945) om via een telefoonlijn beelden te verzenden. In 1922 slaagde hij er zelfs in om vanuit Europa draadloos documenten en foto's door te zenden naar Amerika.
Meerdere bronnen vermelden dat de eerst klinische toepassingen van Telegeneeskunde in het domein van de cardiologie gebeurden en niet in dat van de radiologie, zoals algemeen wordt aangenomen. Met succes verstuurde de Nederlandse arts Willem Einthoven (1860-1927) vanuit zijn labo het eerste ECG naar het hospitaal van Leiden via de telefoonlijn. Hij noemde het een 'telecardiogram'.
Er bestaat een gedocumenteerd geval van een huisarts die zijn patiënt succesvol kon opereren, dank zij de telefonische richtlijnen van een chirurg.
Dank zij de verbeteringen van de telefoon werd in 1906 voor het eerst een elektronische stethoscoop gebruikt.
In de Brusselse omgeving bracht de Belgische ingenieur Robert Goldschmitt (1877-1935) radio-telefonische verbindingen tot stand tussen drie kleine stations.
De Franse uitvinder Eduard Bélin (1876-1963) demonstreerde met zijn Belinograaf dat hij beelden kon overzenden van Parijs naar Lyon.
De Deen Hans Knudsen haalde succes met het overseinen van beelden over kleine afstanden.
Tussen Londen en het eiland Wight werd de eerste auscultatie uitgevoerd met een telefoon-stethoscoop. De uitvinder ervan was de Britse ingenieur elektronica Sidney-George Brown (1873-1948). De auscultatiegeluiden konden dus over een afstand van meer dan vijftig mijl beluisterd worden.
In New York beschreven de cardiologen Walter James (1858-1927) en Horatio Williams (1877-1955) hun ervaringen met de overdracht van ECG's voor een breed scala van cardiale problemen, met inbegrip van hypertrofie, ectopia en fibrillaties.
"Via een bedradingssysteem hebben we de afdeling cardiologie van het Presbyterian Hospital verbonden met ons laboratorium, daardoor kunnen we van iedere patiënt ECG's afnemen, zonder dat hij zijn bed moet verlaten."
De strijdkrachten aan het front beschikten over een draadloze telefoon.
Via elektrische weg en via zijn uitgevonden Telehor-toestel zond de jonge Hongaarse ingenieur Denes von Mihaly (1894-1953) mooi afgelijnde beelden door, die vanop afstand zeer goed zichtbaar waren. In 1919 voerde hij de eerste gelukte televisieproeven uit.
In Noorwegen gebruikte men telecommunicatie voor medische doeleinden in de dagelijkse praktijk. Het Universitaire Haukeland Ziekenhuis van Bergen startte een radiodienst, die klinische hulp verleende aan zeeschepen, met inbegrip van dringende chirurgische ingrepen.
Het Seaman's Church Institute van New York, in 1834 gesticht om scheepslui bij te staan in opvoeding, wettelijke zaken en pastorale hulp, leverde via de radio vanaf 1920 ook medische hulp.
Om spoedgevallen op te lossen linkte men artsen aan wal via de radio met schepen op zee. Daarop volgden radioconsultaties vanuit medische centra in Noorwegen, Italië en Frankrijk.
In Zweden gebruikte het Sahlgrenska hospital van Gothenburg voor het eerst Telegeneeskunde, om medisch advies te geven aan zieke of gekwetste zeelui van de nationale handelsvloot.
De Russisch-Amerikaanse ingenieur Vladimir Zworykin (1889-1982) ontwikkelde de buis voor de televisiecamera.
In zijn nummer van april 1924 wijdde het tijdschrift Radio News de hele voorpagina aan de eerste tentoonstelling over Telecare, met de tekening van een arts die via een ingebouwd TV-scherm van zijn de radio een patiënt kon zien. De televisie werd pas in 1929 uitgevonden.
De Schotse ingenieur John Logie Baird (1888-1946) demonstreerde het draadloze overseinen van de omtrekken van een aantal voorwerpen. In augustus 1927 deed Baird een proef met kleurentelevisie en eentje met stereoscopische televisie.
Nederland startte met radio-medische diensten voor zijn vloot
De Amerikaanse ingenieur Vannevar Bush (1890-1974) ontwikkelde de eerste analoge computer.
Via de radio bood ook Italië medische hulp aan zijn vloot vanop afstand.
In één van zijn kamers in Rome richtte Professor Guido Guida (1897-1969) het Centro Internazionale Radio Medico (CIRM) op. Dit internationaal medisch centrum bood via de radio 24/7 gratis medische hulp aan alle internationale schepen. Met de hulp van enkele prestigieuze artsen uit Rome werd het initiatief erkend en ondersteund. Guglielmo Marconi (1874-1937) werd Ere-Voorzitter van het centrum. Op 7 april 1935 kwam het eerste verzoek om hulp van het stoomschip Perla, dat voor de kust van Dakar in de Atlantische Oceaan lag. In de loop der jaren breidde het CIRM zijn activiteiten uit naar medische hulp voor vliegtuigen en het bijstaan van Italiaanse eilanden. In 1950 werd een officiële VZW opgericht en vanaf 1957 kreeg deze VZW financiële steun van de Italiaanse regering. Op de zeventigste verjaardag in 2005 noteerde het centrum 51.106 interventies op boten.
In Engeland werd 'Colossus' voorgesteld, die eerste digitale computer was een ontwikkeling van de wiskundige Max Newmann (1897-1984) en de technicus Tommy Flowers (1905-1988). Omdat hij gediend had om Duitse boodschappen te decoderen, werd de Colossus na de Tweede Wereldoorlog volledig ontmanteld.