De Ier William Stokes (1804-1878), die Professor Fysica was aan de University of Dublin, begon in 1823 zijn opleiding Geneeskunde in het Meath Hospital van Dublin. De leerling van de Schotse Professor Geneeskunde William Alison (1790-1859) was hevig onder de indruk van de uitvinding van Laennec. Tijdens zijn studies schreef hij in 1825 een verhandeling van 269 pagina’s over het klinisch gebruik van de stethoscoop. Bovendien publiceerde hij twee belangrijke werken over cardiale en pulmonale ziekten: in 1837 'A Treatise on the Diagnosis and Treatment of Diseases of the Chest' en in 1854 'The Diseases of the Heart and Aorta'. Hij benadrukte het belang van klinisch onderzoek voor het stellen van een diagnose, maar ook het belang van het bedside onderwijs aan studenten geneeskunde. Zowel de 'Cheyne-Stokes breathing' (= het afwisselend optreden van apnee met tachypnee) als de 'Stokes-Adams'-ziekte werden naar hem genoemd. 'Stokes' sign' is bij acute enteritis een ernstig gebons in het abdomen rechts van de navel. 'Stokes law' betekent dat de spier boven een ontstoken membraan dikwijls is aangetast door paralyse. In totaal zijn 144 publicaties van Stokes bekend. Samen met de Ierse chirurg Robert James Graves (1796-1853) gaf hij van 1836 tot 1842 de 'Dublin Journal of Medical Science' uit
Een interessante zijtak van het auscultatie- en percussiegebruik was de combinatie van beide, de 'Auscultatoire Percussie', die in de 'New York Journal of Medicine and Surgery' in 1840 voor het eerst beschreven werd door de Amerikaanse arts George Philip Cammann (1804-1863) en de Amerikaanse Professor Pathologie Alonzo Clark (1807-1887). Men gebruikte deze techniek om de grootte en de densiteit van de organen te bepalen, in het bijzonder die van het hart en de lever. Ze werd uitgevoerd met een stevige stethoscoop die met één hand tegen de borst werd geplaatst, met de andere hand streek de onderzoeker over de borstwand en luisterde hij naar de geluiden. Cammann and Clark ontdekten dat beenderen het beste conductiemiddel van het lichaam zijn, met kraakbeen net iets minder. Ze vonden dat gespannen spieren een goede geleider zijn, maar niet als ze slap worden en dat vet helemaal geen goede geleider is. Dit leidde ertoe dat ze de gehoorde geluiden documenteerden en in vier categorieën rangschikten. De OSSEOUS sound was de luidste en meest krachtige, de AQUEOUS was de minste. Tussenin was de CARDIAC, die scherp en klaar was en een gedempte ‘rinkel’-kwaliteit had, en de HEPATIC, die meer continu was en minder overvloedig werd overgebracht. De techniek werkte en werd tot op zeker niveau volkomen aanvaard.
De plessimeter was niet alleen een eenvoudig plat stuk vervaardigd uit één of ander materiaal. Hoewel de eerste die men gebruikte kleine houtstukjes waren, werden ze vrij vlug vervaardigd uit ivoor, glas en gutta-percha. Ze werden geleverd in verschillende vormen en maten. De meeste, zoniet alle plessimeters hadden smalle markeringen of gradaties, die men als hulpmiddel gebruikte voor het lokaliseren van de geluiden binnen de borst. De plessimeter werd tegen de borst geplaatst en beslagen met een percussor. De arts benutte de gradaties om de juiste locaties van het geluid te bepalen, waarbij hij in staat was om de densiteitsomvang rond de percussiezone te meten.
De Duitse arts Ludwig Traube (1818-1876) reisde in 1843 naar Wenen om er de nieuwe techniek van auscultatie en percussie aan te leren. Terug in Berlijn onderwees hij in de Propädeutische Klinik der Charité de techniek aan toekomstige artsen.
De stethoscopen werden eerst in de ziekenzalen van hospitalen gebruikt, waar artsen de directe auscultatie aanleerden. Heel wat patiënten waren gehospitaliseerd wegens longinfecties, zoals pneumonie of tuberculose. Anderen waren arm, genoten vooraf weinig medische aandacht en hadden daarom een vergevorderde staat van de ziekte, dikwijls bestaande uit een waaier van infecties.
Hoewel de Laennec-stethoscoop 30cm lang was, waren de meeste stethoscopen zo’n 18cm lang. De lange stethoscopen werden bekend onder de naam ward of pauper's stethoscopen.
In het begin van de jaren 1850 was er een sterke stroming voor het vervaardigen van een nieuwe stethoscoop die gebruikt kon worden in beide oren. Deze binaurale stethoscoop werd als de toekomst van de auscultatie beschouwd. De idee werd al in 1829 geïntroduceerd door de Britse arts Nicholas Commins, die het toestel omschreef als een 'kromme buis' met meerdere scharnieren. Van dat toestel bestaan enkel maar tekeningen.
Tijdens de Grote Tentoonstelling in Londen van 1851 stelde de Ierse arts Arthur Leared (1828-1879) een binaurale stethoscoop voor, een dubbele stethoscoop gemaakt van gutta-percha.
Het eerste gecommercialiseerde model was dat van de Amerikaanse arts Nathan Marsh (1817-1853) uit Cincinnati. Zijn model was vervaardigd uit rubber en bevatte het eerst genoteerde diafragma borststuk. Nochtans was het log en zwaar waardoor het vlug verdween. De volgende 50 jaar zou het diafragma niet meer opduiken
Iin 1852 perfectioneerde de Amerikaanse arts George Philip Cammann (1804-1868) de design van het toestel door er een klok aan toe te voegen, wat sedertdien een standaard is. Het toestel was 30cm lang en bestond uit twee buigzame buizen die vanuit een ebbenhouten borststuk naar twee zijstukken (binauraal) uit Berlijns zilver leidden, die overkapt waren met ivoren oordopjes. Een gelaste bar en een elastische band verbonden beide buizen en zorgden voor het behoud van een nauwsluitend pasvorm op de oren. Het toestel was buigzaam, flexibel en makkelijk om mee te nemen. Cammann schreef ook een grote verhandeling over de diagnose via auscultatie, wat via zijn verfijnde stethoscoop mogelijk werd. Hij werkte als arts in de Northern Dispensary van New York City en had het model van zijn Amerikaanse collega Nathan B. Marsh (1817-1853) gezien. Maar ook dat van de Franse arts Hector Marc Landouzy (1812-1864) uit 1841, een meertubige stethoscoop van zacht metaal, die ontworpen was om gelijktijdig met twee personen te kunnen luisteren. De Britse arts Charles J. B. Williams (1805-1889) claimde dat hij in 1843 de eerste binaurale stethoscoop met buizen had ontwikkeld. Cammann claimde geen origineel idee voor een binaurale stethoscoop, maar beweerde dat hij enkel een praktisch instrument ontwikkelde, dat men in de klinische praktijk kon gebruiken. Hij kreeg wat hulp bij de ontwikkeling, maar patenteerde zijn stethoscoop nooit, omdat hij geloofde dat het toestel vrij beschilkbaar moest zijn voor artsen. Fabrikant George Tiemann (1793-1868) noemde het toestel de Cammann-stethoscoop. Cammann's model was uitgerust met ivoren oorstukken die gekoppeld waren aan een metalen buis. Hij werd samengehouden met een eenvoudige scharnierverbinding en de druk werd uitgeoefend via een elastische band. Hieraan waren twee met wondzijde bedekte buizen vastgemaakt, die samenkwamen in een holle bol, speciaal ontwikkeld voor het versterken van het geluid. Aan die bol was een conisch gevormd klokvormig borststuk gekoppeld.