Pulsoximetrie is een niet-invasieve methode die bij een patiënt de monitoring van de hemoglobine-oxigenatie toelaat.
Een sensor wordt geplaatst op een dun deel van de anatomie van een patiënt, gewoonlijk de vingertop of oorlel, of in het geval van pasgeborenen rond de voet. Een lichtstraal van zowel rode als infrarode golflengtes wordt door het lichaamsdeel gezonden. Gelijktijdig worden de veranderende absorpties van elk van de twee golflengten gemeten, waardoor een absorptiebepaling mogelijk is die enkel te wijten is aan de pulsaties van het arteriële bloed, met uitzondering van veneus bloed, huid, beenderen, spieren, vet en in de meeste gevallen nagellak. Gebaseerd op deze ratio van de veranderende absorptie van het rode en infrarode licht, veroorzaakt door de kleurverschillen tussen zuurstof-gebonden (helder rood) en zuurstof-ongebonden bloedhemoglobine (donkerrood of in ernstige gevallen blauw), kan men de oxigenatie meten (het percentage hemoglobinemoleculen gebonden aan zuurstofmolecules).
Vooraleer de pulsoximeter werd uitgevonden, moesten de artsen vertrouwen op de huidtint van hun patiënten om het zuurstofgehalte in het bloed te bepalen. Indien de huid een blauwe kleur kreeg, wisten de artsen dat het zuurstofgehalte laag was en hun patiënten problemen hadden.
In de moderne tijd daarentegen is het gebruikelijk om bij de patiënt bloed af te nemen op regelmatige tijdstippen en die stalen te laten analyseren door grote labotoestellen, en dit meerdere keren per dag of zelfs meerdere keren per uur. Deze in-vitro analysetoestellen zijn ofwel bloedgasanalysers of haemoximeters. Bloedgasanalysers bepalen via chemische sensoren de partiële zuurstofdruk in het bloed (pO2). Haemoximeters werken volgens de spectrometrische principes en meten in het bloedstaal de ratio van het oxihemoglobine ten opzichte van het totale hemoglobine (SpO2).
Dit onderzoek is heel belangrijk omdat door de afwezigheid van zuurstof binnen de 5 minuten hersenbeschadiging optreedt, met hersendood na nog eens 10 tot 15 minuten. Alleen al in de Verenigde Staten werd aan dit onderzoek 2 miljoen USD uitgegeven. Met de introductie van de pulsoximetrie vervielen deze dure onderzoeken. Voor de komst van de pulsoximeter werd het aantal doden als een gevolg van niet gedetecteerde hypoxemie in publicaties van anaestesie-tijdschriften geschat op 2.000 tot 10.000 per jaar.