Het hart heeft veel zuurstof nodig om zijn functie te kunnen vervullen. De kransslagaders staan in voor deze zuurstofvoorziening van de hartspier.
Bij een hartaanval, hartinfarct of myocardinfarct is er een onderbreking van de bloedtoevoer naar de hartspier waardoor de spiercellen die achter de verstopping liggen afsterven.
Het afsluiten van de kransslagader is het gevolg van atherosclerose (aderverkalking). In de loop van jaren vormt zich een atherosclerotische plaque en vernauwen de kransslagaders. Een hartaanval treedt op als de bloedtoevoer helemaal wordt afgesneden, bijvoorbeeld door een bloedstolsel of prop die gevormd wordt als de plaque scheurt en een bloeding veroorzaakt. Dit is een acuut proces: het treedt snel op in een tijdspanne van enkele minuten.
De ziekte komt zeer vaak voor en kan fataal zijn: de Wereld Gezondheidsorganisatie schatte dat in 2004 12,2% van alle sterfgevallen in de wereld te wijten waren aan een hartinfarct.
Hoewel in dalende lijn, ligt dit percentage in Westerse landen nog hoger: In de Verenigde Staten is 1 op 3 sterfgevallen te wijten aan een hartinfarct.
Ongeveer 25% van de gevallen gaan onopgemerkt voorbij en worden vaak pas later tijdens een routineonderzoek opgemerkt.
Pijn op de borst die vaak geleidelijk opkomt in de loop van minuten, uren of dagen is het meest typische symptoom. De pijn straalt uit, vooral naar de linkerarm, maar ook naar de onderkaak en tanden, de buik, de nek en de rechterarm.
Meestal is een hartaanval niet zo snel en dramatisch als op televisie.
Andere ziektetekens die voorkomen tijdens een hartaanval:
Ook plotse sterfte kan een gevolg zijn van een hartaanval.
Belangrijke complicaties van een hartaanval zijn hartritmestoornissen, hartfalen en hartklepproblemen.
Indien nodig zal reanimatie uitgevoerd worden.
De behandeling van een hartaanval bestaat uit het toedienen van medicijnen die de bloedtoevoer herstellen en operatief ingrijpen (dotteren of een overbruggingsoperatie).