Bloeddruk wordt gemeten met een opblaasbare armband en een drukmetend meettoestel. Een bloeddrukmeting, uitgedrukt in millimeter kwik (mm Hg), bestaat uit twee cijfers. Het eerste of hoogste cijfer meet de druk in de slagaders (arteriën) wanneer hart slaat (systolische druk). Het tweede of laagste cijfer meet de druk in de arteriën tussen twee hartslagen (diastolische druk).
De meest recente richtlijnen over bloeddruk, uitgegeven in 2003 door de National Heart, Lung, and Blood Institute, zeggen dat een normale bloeddruk lager is dan 120/80. Hogere metingen worden geclassifieerd als:
Omdat bloeddruk de neiging heeft om te schommelen, is een diagnose van prehypertensie gebaseerd op het gemiddelde van twee of meer bloeddrukmetingen op verschillende tijdstippen genomen maar op dezelfde manier.