Het eerste rapport over elektrotherapie dateert uit het jaar 46 na Christus, toen Scribonius Largus (1-50), de hofarts van de Romeinse keizer Claudius, elektrische visontladingen (Torpedo ocellata) gebruikte om reuma en hoofdpijn te behandelen. Elektrische vis werd ook tijdens de eerste eeuwen van de christelijke jaartelling gebruikt. Elektrotherapie voor aritmische stoornissen dateert uit de 16e eeuw
De Griekse arts Galenus of Galen (129-216) was van oordeel dat er in het hart een warmtebron huist, die verantwoordelijk is voor de pols. Het hart was volgens hem niet langer de zetel van de ziel, die zat volgens hem in de hersenen. Verkeerde denkbeelden die veertienhonderd jaar stand hielden, grotendeels omdat dissecties op mensen heel die tijd verboden waren. Toen men in de zestiende eeuw de inwendige anatomie van de mens ging onderzoeken, werd pas duidelijk dat heel wat ideeën van Galenus niet klopten. De Grieken noemen de pols 'sphygmos', en in de sphygmologie heeft men het dus over de kennis van de pols. Galen interpreteerde verschillende polstypes overeenkomstig de toenmalige idee, dat alle organen bij iedere ziekte een eigen pols hebben. Over dat onderwerp publiceerde hij minstens achttien verhandelingen. Hij beschreef ook heel precies de bloedstroom van en naar het hart, evenals de pulmonale circulatie. Maar de bloedsomloop kende hij niet. Hij dacht dat het bloed in de bloedvaten heen en weer beweegt, net als de zee bij ebbe en vloed. Eigenaardig genoeg werd in Griekenland nooit een verband gelegd tussen bloedstroom en bloedcirculatie.
De visie van Galen:
Vanuit de lever stroomt het uit darmsappen gevormde bloed naar de aders.
In de holle aders beweegt het bloed heen en weer.
Via de rechterhelft van het hart komt het bloed terecht in de longen. Daar wordt het gezuiverd van afvalstoffen en koelt het af door ingeademde lucht.
Vanuit de longen stroomt lucht (pneuma) naar de linker harthelft.
Via gaatjes stroomt het bloed van de rechter naar de linker kamer. Dit zorgt voor de zuivering van het bloed.
Uit de levensgeest ontstaat in de hersenen de zogenaamde spiritus animalis, die verantwoordelijk is voor het menselijk handelen.
Hij was de eerste die het bestaan van bloed rapporteerde in het menselijk lichaam. Volgens hem en gebaseerd op ideeën van Hippocrates van Kos (460-370 v.C.) is het lichaam opgebouwd uit drie delen. De hersenen en de zenuwen zijn verantwoordelijk voor het gevoel en denken, het bloed wordt voortdurend aangemaakt in het hart en de arteriën vullen het lichaam met levensgevende energie. Hij dacht ook dat de lever en de venen voedsel en groei leveren aan het lichaam. Galenus definieerde veneus (donkerrood) en arterieel bloed (lichter en dunner) met aparte functies. Hij dacht dat het veneuze bloed wordt aangemaakt in de lever en arterieel bloed in het hart. Volgens hem stroomt het bloed vanuit deze organen naar alle delen van het lichaam, waar het geconsumeerd wordt.
De Chinese arts Wang Shu-he (265-316) schreef tien boeken met de pols als onderwerp. Zijn onderzoek en kennis over polsdiagnose waren uitermate prominent. Zo bevatte zijn uitmuntende 'Mai Jing' (The Pulse Classics) heel wat kennis over de geheimen van de pols. Het werk bestond uit tien rollen en beschreef de posities van de pols en hun meetmethoden, het vermeldde ook 24 verschillende soorten pols. Het werk liet de toekomstige generatie toe om de essentie van de pols te begrijpen, evenals de verschillende polsfenomenen bij iedere ziekte. Wang Shu-he wordt bestempeld als de grootmeester van de pols en wereldwijd wordt hij de pionier van dat onderzoek genoemd. Eén van zijn opmerkelijke uitspraken:
"Als het patroon van de hartslag even regelmatig wordt als het kloppen van een specht of het druppelen van de regen vanaf een dak, sterft de patiënt binnen de vier dagen…"
Abu Zakariya Yuhanna Ibn Masawayh (777-857) schreef als eerste arts in het Arabisch over de pols. Deze Syrische christene die in de Latijnse litteratuur beter gekend is als Mesue Senior, leerde de anatomie kennen via het dissecteren van dieren. Hij was de lijfarts van vier kaliefen uit Bagdad, in die stad was hij ook directeur van het hospitaal.
De Perzische arts Al Razi (865-925) verbeterde de Galenische pols, hij publiceerde hierover meer dan 180 boeken en artikels. Hij wordt erkend algemeen als de vader van de pediatrie, maar deed ook baanbrekend werk als neurochirurg en oftalmoloog. Hij was de eerste die de pokkenziekte en het allergisch astma beschreef.
De Perzische arts Avicenna of Ibn Sina (980-1037) definieerde vijftig verschillende soorten pols. De openingspassage van zijn epos 'Canon' luidde:
"Geneeskunde is de wetenschap waarbij de volgorde van het menselijk lichaam gekend is, zodat alles wat overbodig is erdoor verwijderd of genezen wordt, met als doel de gezondheid te bewaren, of ze, indien afwezig, te herwinnen."
Ook de kwaliteitsveranderingen van water en voedsel konden volgens hem tot een disharmonie in de lichaamsvochten leiden. Hij was de eerste die aantoonde dat het bloed het hart binnenkomt en vervolgens door het hele lichaam wordt gepompt. Hoewel de Grieken, de Joden en de Christenen het bloed als ziel van het lichaam bestempelden, beweerde hij:
"Bloed is het vervoermiddel van voedingstoffen en afvalstoffen."
Hij ontdekte het hoge suikergehalte in de urine van diabetespatiënten en kookte drinkwater om besmettelijke ziektes te voorkomen. Hij identificeerde meningitis en louter op klinische basis stelde hij diagnoses over cerebro-vasculaire accidenten. Hij kon centrale en perifere gezichtsverlamming van elkaar onderscheiden. Met alruin en hasjiesj doordrenkte sponzen paste hij anesthesie toe via orale en nasale weg. Hij maakte het onderscheid tussen spanningshoofdpijn en migraine en tussen 'grand mal' en 'petit mal' epilepsie. Hij maakte ook een onderscheid tussen open en gesloten schedelfracturen en beweerde:
"Schedelfracturen genezen niet."