In het eerste nummer van de New England Journal of Medicine publiceerde de Amerikaanse chirurg en hartpatiënt John Warren (1753-1815) het artikel 'Remarks on Angina Pectoris'.
De amper 22-jarige Józef Chrzczonowicz (1790-1823) publiceerde zijn eindwerk 'Dissertatio inauguralis medica de angore pectoris', waarin de Poolse arts niet alleen de symptomen van angina beschreef, maar ook de autopsie-resultaten van mensen die aan de aandoening stierven. Hij citeerde de Britse artsen William Heberden (1710-1801) en John Forthergill (1712-1780) en rapporteerde dat hij 'verbeningen' vond bij de autopsie van het hart, de coronaire arteriën, de aorta en de semilunaire klep. In tegenstelling met wat algemeen werd aangenomen, stelde hij dat de ziekte vrij veel voorkomt, meestal oudere mannen treft, minder vaak voorkomt bij vrouwen en dan vooral vrouwen in post-menopauzale leeftijd treft. Chrzczonowicz voerde differentiaal diagnoses uit van vier kwalen, die volgens hem moeilijk te onderscheiden waren: angina pectoris, periodiek astma (= bronchiaal astma), incubus (zoals hij het noemde) en syncope. In de grote variëteit aan klinische observaties betreffende de door patiënten vernoemde pijn is 'pijn in het lagere deel van de borst, zich uitstrekkend naar de rug, de oren en soms via de armen naar de handen' de meest precieze.
De Britse arts William Prout (1785-1850) onderzocht de gasuitwisseling tijdens militaire marsen, maar bereikte geen overtuigende resultaten.
De Duitse arts en botanicus Friedrich Ludwig Kreysig (1770-1839) verklaarde de inflammatoire processen die met endocarditis gepaard gaan. In 1803 werd hij lijfarts van Koning Friedrich August van Dresden (1750-1806), die hij vergezelde op al zijn reizen, zelfs tijdens zijn gevangenschap in 1813. Zijn bekendste werk 'Die Krankheiten des Herzens, systematisch bearbeitet und durch eigenen Beobachtungen erläutert', bestond uit vier banden en werd in Berlijn gepubliceerd tussen 1814 en 1817.
De Franse chemicus Michel Eugène Chevreul (1786-1889) herontdekte de cholesterolkristallen die zijn landgenoot François Poulletier de la Salle (1719-1788) in 1758 beschreven had en noemde ze cholesterine. Chevreul is een van de 72 beroemde Franse wetenschappers wiens naam gegraveerd is op de Eiffeltoren in Parijs.
De systolische bloeddruk kon redelijk goed bepaald worden met het voelen van de pols. Om juister te kunnen meten had men echter een stethoscoop nodig. De eerste was een simpele buis, vervaardigd van stijf opgerold papier. In 1816 ontwierp de Franse arts René Laënnec (1781-1826) een houten cilinder met oorstuk. Later kreeg de stethoscoop het uitzicht van de huidige modellen met rubberen buizen. Laënnec gebruikte zijn stethoscoop ook om de hartruis te beluisteren, maar hij verwierp de link tussen venerische ziekten en endocarditis. In zijn 'Traité de l’auscultation médiate' uit 1819 beschreef hij de ausculatatie van het hart.
De Britse chirurg Astley Cooper (1768-1841) bond als eerste de abdominale aorta af voor een gescheurd iliacaal aneurysma.
Ik zal alleen andere interessante historische aspecten van aortachirurgie noemen, omdat de ruimte geen discussie toelaat. Deze aspecten omvatten aorta-embolectomie, aortoduodenale fistel, aortocavale fistel, dissectie van aorta-aneurysma's, extra-anastomotische bypasstransplantaten en de retroperitoneale benadering van de aorta, die voor het eerst werd bepleit door Astley Cooper in 1817.
De Britse gynaecoloog James Blundell (1791-1878) voerde de eerste succesvolle bloedtransfusie uit voor het behandelen van haemoragie.
Tijdens een demonstratie voor de studenten van de Universiteit van Kopenhagen merkte de Deense fysicus Hans Christian Oersted (1777-1851) op dat bij het verwarmen van een platina-draad met elektriciteit uit een galvanische batterij, de naald van een nabijgelegen kompas bewoog telkens de elektrische stroom werd aangezet. Daarmee ontdekte hij het elektromagnetisme, waaraan de Franse wis- en natuurkundige André-Marie Ampère (1775-1836) een theoretische basis gaf.
De Franse arts René Laënnec (1781-1826), die inmiddels tot hoofdarts was benoemd van l'Hôpital Necker in Parijs, publiceerde in zijn verhandeling 'De l'Auscultation Médiate' de resultaten van zijn onderzoek met de stethoscoop.