In 1616 al had William Harvey (1578-1657) aangekondigd dat Galen (129-200) fout was met zijn bewering dat het hart constant bloed produceert. Harvey stelde immers vast dat er een beperkte hoeveelheid bloed in één enkele richting door het lichaam circuleert. In het begin botsten de ideeën van Harvey op heel wat weerstand en scepticisme. De idee dat bloed niet continu in het lichaam geproduceerd wordt, deed twijfels rijzen over het voordeel van aderlatingen, in die tijd een populaire medische praktijk. Harvey was niet de enige die de ideeën van Galen in vraag stelde. De Egyptenaren wisten al dat bloed door het lichaam vloeit en gebruikten bloedzuigers om wat zij de bloedcorridors noemden vrij te maken. In 1628 publiceerde Harvey zijn inzichten pas in zijn thesis 'De Motu Cordis et Sanguinis'.
"Sta mij toe om in het kort mijn inzicht te geven over de bloedcirculatie en om dit voor te dragen voor algemene aanvaarding. Vermits alle omstandigheden, zowel de argumenten als de zichtbare bewijzen, aantonen dat het bloed via de hartboezems en de ventrikels door de longen en het hart passeert, en het voor distributie naar alle lichaamsdelen wordt verzonden, waar het zijn weg zoekt in de venen en de poriën van het vlees en dan via de venen vanuit de circumferentie aan iedere zijde naar het centrum van kleinere naar grotere venen vloeit en via hen uiteindelijk afgeleverd wordt in de vena cava en de rechter hartboezem, en dit in zulke kwantiteit, of in zulke flux en reflux heenwaarts naar de arteriën en herwaarts van de venen, gezien het niet mogelijk is dat het aangevoerd wordt door de opname en veel groter is dan nodig voor zuivere voedingsdoeleinden, is het absoluut noodzakelijk te concluderen dat het bloed in een cirkel door het dierlijke lichaam wordt voortgedreven, en dit in een staat van aanhoudende beweging, dat dit de actie of functie is die het hart uitvoert door middel van zijn pulsen, en dat dit het enige en exclusieve einde van beweging en contractie is van het hart."
Meteen ook de eerste juiste omschrijving van de bloedsomloop. De kleppen in de aders brachten Harvey op de idee om het hart met een waterpomp te vergelijken, die de vloeistof in één bepaalde richting stuwt. Dankzij zijn aanpak bekeken steeds meer wetenschappers het lichaam als een machine, waarin dingen meetbaar zijn. Door zijn werk kwam een einde aan het oude denkbeeld van Galenus (129-216) dat bloed heen en weer beweegt in de vaten.
De Engelse arts Robert Fludd (1574-1637) schreef het Latijnse boek 'Pulsus', waarin hij als mysticus stelde dat heel wat aspecten van de menselijke fysiologie en ziekten beïnvloed worden door de wind, de sterren en de planeten. Volgens hem werd bijvoorbeeld de pols beïnvloed door de vier windstreken.
De Duitse Professor Geneeskunde Caspar Hofmann von Nürnberg (1571-1623), de Duitse anatoom Johannes Vesling (1598-1649) en de Franse Professor Geneeskunde Jean Riolan (1580-1657) waren het helemaal niet eens met de theorie van William Harvey (1578-1657). In 1637 ondersteunde de jonge Britse arts Roger Drake (1608-1669) de theorie echter wel toen hij zijn thesis verdedigde aan de Universiteit van Leiden.
In zijn 'Opera Medica Universa' beschreef de Franse arts Lazarus Riverius of Lazare Rivière (1589-1655) als eerste endocarditische beschadigingen. Deze Professor Geneeskunde aan de Universiteit van Montpellier was de lijfarts van Koning Louis XIII (1601-1643) en zag een patiënt die blijkbaar aan hartfalen gestorven was na een korte ziekte. Post mortem vond hij ronde karbonkels, gelijkend op de substantie van longen, die de aorta-opening deels afsloten. Blijkbaar ontdekte hij daarmee als eerste de woekeringen van infectieuze endocarditis, al werd die term pas jaren later gebruikt. Riverius ontdekte ook de 'hartruis' door zijn hand op de borst van de patiënt te plaatsen.
De Britse arts Sir Thomas Browne (1605-1682) was de eerste die het woord 'elektriciteit' gebruikte, die hij als volgt omschreef:
"Elektriciteit is de kracht om strohalmen of lichte voorwerpen aan te trekken of om een vrij geplaatste naald te verplaatsen".
Hij gebruikte ook als eerste het woord 'computer', waarbij hij de mensen bedoelde die kalenders berekenden.
De Franse wetenschapper Jean Pecquet (1622-1674) toonde aan dat de lymfe in de sub-claviculale vene terechtkomt, zonder dat ze de lever passeert. Daarmee ontdekte hij de loop van de lymfevaten, met inbegrip van het 'receptaculum chyli', of 'reservoir van Pecquet'. In 1653 publiceerde hij 'De Circulatione Sanguinis et Chyli Motu' en 'De Thoracicis Lacteis'.