De Italiaanse arts Geronimo Mercuriale (1530-1606) formuleerde het concept van syncope en in zijn werk 'Ubi pulsus sit rarus semper expectanda est syncope' toonde hij de connectie met een trage polsslag aan. Hij was de voorloper van het onderscheid tussen cardiale syncope en bewustzijnsverlies van neurologische aard.
Li Shizhen (1518-1593) uit de Ming-dynastie was één van de grootste artsen uit de Chinese geschiedenis. Zijn belangrijkste bijdrage was 'Ben Cao Gang Mu', een boek met 1100 illustraties, waarin hij gedetailleerd 11.000 voorschriften van 1.895 medicijnen uit de Chinese geneeskunde beschreef. Daarnaast publiceerde Li Shizen ook nog elf andere boeken, waaronder 'Binhu Maixue', een studie over de pols, met de beschrijving van 27 verschillende soorten pols.
De Italiaanse arts, filosoof en botanicus Andrea Cesalpino (1519-1603) leverde een belangrijke bijdrage aan de ontdekking van de pulmonale circulatie. In Italië beschouwt men hem als de werkelijke ontdekker ervan. Een diepgaande studie van zijn geschriften toont aan dat Celsalpino verder in het geheim van de bloedcirculatie gepenetreerd was, dan eender welke andere fysioloog voor William Harvey (1578-1657). Toch had hij nog geen diepgaande kennis van de volledige bloedsomloop. Buiten het werk 'Quæstionum peripateticarum' publiceerde hij ook 'Quaestionum medicarum libri duo'. Hij toonde aan dat als men een vene afbindt, ze boven het afbinden gevuld is en eronder niet. In 'Quaestiones Medicae' schrijft hij:
"De longen trekken het warme bloed via een vene vanuit de rechter hartventrikel en sturen het via anastomosen terug naar de veneuze arterie (pulmonale vene), die naar de linker hartventrikel loopt, en gelijktijdig wordt lucht overgebracht via de kanalen van de aspera arteria (trachea en bronchiale buizen), die zich kort bij de veneuze arterie uitstrekken maar niet met de opening communiceren zoals Galen dacht, maar met enkel één aanraking temperen. Deze bloedcirculatie via de longen van de rechter hartventrikel naar de linker ventrikel komt exact overeen met wat blijkt uit dissectie. Daarom eindigen twee recipiënten in de rechter ventrikel en twee in de linker. Maar van die twee is er slechts één die binnenlaat, de andere laat uit, de membranen (kleppen) zijn overeenkomstig samengesteld."
Cesalpino hield vast aan de oude idee dat er een bloed-efflux en -reflux is van en naar het hart. Hij haalde de noties door elkaar dat venen voedende materie vervoeren, terwijl arteriën de vitale levenskrachten naar de weefsels brengen. Hij dacht er blijkbaar nooit over na dat het hart een samentrekkend en stuwend orgaan is en hij schreef de dilatatie toe aan 'het gisten van de spirit', terwijl de contractie, of de door hem geformuleerde 'collaps' te wijten is aan het aanwenden van de voedingsbestanddelen door het hart. Terwijl hij zich een communicatie voorstelde tussen het einde van de arteriën en het begin van de venen, dacht hij blijkbaar nooit aan een directe bloedstroom van de ene naar de andere. Men kan hem dus moeilijk als de echte ontdekker van de bloedcirculatie beschouwen.
Carlo Ruini (1530-1598) was een Italiaanse anatoom die zich specialiseerde in paarden, maar zijn beschrijving van de bloedcirculatie bleek zo vernieuwend en precies dat ze een essentiële stap betekende voor de werken van William Harvey (1578-1657).