WebiMed.net

Medische Informatie en Gezondheid

Het begin

Het begin

De allereerste weegschaal was de menselijke hand, waarop het te wegen materiaal werd gelegd voor beoordeling. Het nut van de weegschaal in de Geneeskunde werd door de eeuwen heen becommentarieerd, obesitas is van alle tijden.                  

Prehistorie

Beeldjes vervaardigd uit ivoor, kalksteen of terracotta uit de pre-historie toonden aan dat obesitas zo'n 35.000 jaar geleden al bekend was. De wetenschappers zijn er echter van overtuigd, dat dit opslaan van een teveel aan energie eigenlijk een overlevingsmiddel was, als voorbereiding voor de volgende hongersnood

In het stenen tijdperk en later ook in de middeleeuwen was overgewicht een teken van rijkdom.

20.000 v.C.

Het meest bekende voorbeeld van obesitas is de 'Venus van Willendorf', een 11-centimeter groot beeldje dat de Oostenrijkse archeoloog Josef Szombathy (1853-1943) in 1908 ontdekte. Het vertoonde een abdominale obesitas en hangende borsten.

5.500 v.C.

Een ander voorbeeld uit de oudheid van obesitas was 'Zittende moedergodin van Çatalhöyük', een neolithisch beeld van een onbekende kunstenaar. Dit vruchtbaarheidssymbool werd in 1961 door de Britse archeoloog James Mellaart (1925-2012) opgegraven in het Turkse Çatal Hüyük.

5.000 v.C.

De Babyloniërs en de Egyptenaren gebruikten echte weegschalen, eenvoudige gelijkarmige balansen met onderhangende schalen. Het te wegen materiaal werd op een schaal gelegd en vergeleken met gewichten op de andere schaal. Vooral de Babyloniërs hadden een goed georganiseerd systeem van maten en gewichten. Hun priesters bewaarden de normstandaarden voor gewichten en vergeleken deze regelmatig met de gewichten die gebruikt werden voor de verkoop. De eerste weegschaal was waarschijnlijk afgeleid van het juk, men had namelijk ontdekt dat twee gelijke massa's in balans blijven, als ze aan een in het midden ondersteunde balk worden opgehangen.

4.500 v.C.

De Grieken en Hebreeuwers werkten met doelgerichte ijkingen. Men vond bewijzen van verkopen, die gebaseerd waren op een gewicht met een nauwkeurigheid van minder dan 1 gram.

In Mesopotamië gebruikte men balansen uit rechte stukken hout, die in het midden werden opgehangen aan een koord. Aan de uiteinden van de houten stok werden gaten geboord, waardoor koorden werden geleid met onderaan schalen.

3.400 v.C.

De ‘pek’ van 0,71 gram was de kleinste gewichtseenheid in Egypte, in Athene woog men duizend jaar later zelfs met een minimum gewicht van 0,05 gram.

3000 v.C.

In tijden van schaarste is het een genetisch voordeel om gemakkelijk dik te worden. In het verleden werd dit bij volkeren geïllustreerd, die eeuwenlang in schaarste leefden en plots meer voedsel tot hun beschikking kregen. Het bekendste fenomeen hiervan zijn de mensen van het eiland Nauru, in de buurt van Australië. Het eiland ligt ver van het vaste land en was zo'n drieduizend jaar geleden enkel bereikbaar met grote kano's. De eerste bewoners van Nauru slaagden erin om die grote oversteek te doen, omdat zij het weinige voedsel snel opsloegen als vet, om dit daarna weer langzaam te verbranden. Ondermeer door de fosfaatontginning nam de welvaart later op het eiland jaren toe, waardoor men Westers ging eten met een toename van vetten en koolhydraten. Dat dit niet met hun natuurlijke aanleg strookte, blijkt uit het feit dat 90% van de mensen op Nauru overgewicht heeft en 40% diabetes, het hoogste aantal wereldwijd.

2.400 v.C.

In de Indus-vallei vond men de eerste echte weegschalen. Gelijkmatige, gepolijste stenen blokjes werden gebruikt als gewicht. Hoewel de blokjes geen markeringen droegen, was hun gewicht het veelvoud van een gemeenschappelijke noemer. Ze bestonden uit meerdere steensoorten van verschillende dichtheid.

1.878 v.C.

In Egypte vond men weegschalen en met tekens bekraste stenen die hun gewicht aanduidden en het Egyptische hiëroglief-symbool voor goud. Wat aanduidt dat Egyptische kooplui een vastgelegd weegsysteem gebruikten voor het catalogeren van goud.

Waarschijnlijk is de vroegste afbeelding van een weegschaal de Egyptische voorstelling van het wegen van de ziel van doden tegenover een standaard van goddelijke waarheid. Dit werd ontdekt in een van de vroegste religieuze boeken, het Egyptische boek van de dood. De Egyptische balans overleefde de eeuwen tot aan de moderne tijd en werd meer dan drieduizend jaar niet aangepast. Ze bestond uit een balk met aan de uiteinden kabels, een kleine inkerving zorgde ervoor dat de balans altijd in evenwicht was. De oude Egyptenaren beschouwden obesitas als een ziekte, ze schilderden hun vijanden steeds af als obese personen. Hoewel obesitas in Egypte helemaal geen schoonheidsideaal was, kwam het er toch heel veel voor. Bezorgd om hun dieet en gezondheid, braakten de Egyptenaren hun voedsel terug uit en zetten ze zichzelf lavementen en dat tot driemaal per maand.

Oude Egyptische reliëfs tonen af en toe zwaarlijvige mensen, zoals de kok in het graf van Ankh-ma-Hor (2340-2180 v. C.) en een dikke man in het graf van Mereruka (2345-2182v.C.), genietend van het voedsel dat zijn magere knecht hem opdient.

Reconstructies van de huidplooien van koninklijke mummies wezen erop dat sommigen echt vet waren, zoals koningin Hatsjepsoet (1479-1458 v.C.) en Koning Ramses III (1194-1164 v.C.).

860 v.C.

In het boek 'Scales and Weights' van de Duitse cardioloog Bruno Kisch (1890-1966) staat een afbeelding van het Assyrisch reliëf van Koning Ashurnasirpal II (884-859 v. C.), die een balans gebruikte met gelijke armen.

750 v.C.

De Indische chirurg Sushruta (800v.C.-?) relateerde obesitas aan diabetes en hartproblemen. Om dit te voorkomen raadde hij fysieke arbeid aan.

400 v.C.

Hippocrates (460-370 v.C.) wist dat de plotse dood vaker voorkomt bij zwaarlijvige mannen dan bij magere, wat de vader van de geneeskunde trouwens vermeldde in zijn geschriften:

"Corpulentie is niet alleen een ziekte, maar ook de voorbode van andere aandoeningen."

Griekse artsen, meestal leerlingen van Hippocrates, merkten op dat bij vrouwen obesitas de oorzaak was van onregelmatige menstruaties en onvruchtbaarheid.

400 v.C.

De Griekse Steelyard verbeterde de eenvoudige weegschalen, door het toevoegen van een glijdende gewicht verhoogde de precisie. Het eerste waargenomen weegtoestel dat afweek van de gekende balans verscheen in 400 v.C. en werd bekend onder de naam Bismar. Het bestond uit een houten staaf met op het uiteinde een groot gewicht. Aan de andere zijde was een haak voor het wegen van de goederen. De gebruiker schoof een touw of metalen lus over de stang tot die in evenwicht bleef. Op een reeks inkepingen kon men het juiste gewicht aflezen. Het toestel was echter niet bijzonder nauwkeurig.

Het probleem van zwaarlijvigheid werd in het oude Griekenland al aangepakt onder de term polysarkia (overtollig vlees), maar er werd relatief weinig aandacht aan dit onderwerp besteed

390 v.C.

Het misschien wel meest bekende voorbeeld van een balans gebruikte de Gallische leider Brennus rond 390 voor Christus. Nadat hij Rome had veroverd, eiste hij een losgeld van 1000 pond goud. Toen de Romeinen erover klaagden dat Brennus vaste gewichten gebruikte, gooide hij zijn zwaard bovenop de gewichten en riep hij

"Wee de overwonnenen!"

300 v.C.

Aristoteles (384-322 v.C.) veroordeelde de Bismar als een instrument van bedrog, maar toch verspreidde het zich wereldwijd onder verschillende namen. De Noormannen noemden het de Auncel, in Rusland was het de Bezmen, in India en in het Verre Oosten noemde men het de Dhari.

In de Babylonische Talmud werd beschreven hoe Rabbi Eliezer ben Horkunus chirurgisch een grote hoeveelheid abdominaal vet liet verwijderen.

250 v.C.

De Griekse wiskundige Archimedes (287-212 v.C.) documenteerde de onderliggende relatie tussen kracht, lading en afstand vanaf het draaipunt. De wet van Archimedes over hefbomen overleeft in de wet van evenwicht:

“Inspanning vermenigvuldigd met de lengte van de inspanningsarm is gelijk aan de belasting vermenigvuldigd met de lengte van de belastingsarm, waarbij de inspanningsarm gelijk is aan de afstand van draaipunt tot het punt van de toegepaste inspanning en waarbij de belastingsarm gelijk is aan de afstand van het draaipunt tot het midden van het laadgewicht."

230 v.C.

"Geef me een hefboom die lang genoeg is en een plaats om op te staan en ik zal de wereld verplaatsen." (Archimedes 230 v.C.)

200 v.C.

In 200 v.C. vonden de Romeinen hun Steelyard uit. Het toestel bestond uit een ijzeren balk met een glijdende massa als tegengewicht voor de lading. Meestal was hij vervaardigd uit brons. Heel wat toestellen waren bijzonder attractief, met het tegengewicht in de vorm van de hoofden van goden, mannen, vrouwen of dieren. De Steelyard was een goedkoop, compact en nauwkeurig instrument. Het Romeinse principe wordt nog steeds gebruikt voor steelyards gemonteerd op moderne mechanische platform-weegschalen. Om andere zaken te wegen gebruikten de Romeinen en Grieken tarwezaad als gewichtseenheid. Om de balans in evenwicht te houden was een hoeveelheid X van een product gelijk aan een tarwehoeveelheid X. De Arabieren verbeterden deze techniek en bepaalden gewichtsstandaarden voor goud, zilver en edelstenen. De Grieken en Romeinen gebruikten metalen balansen, meestal uit brons, met ring-en-gat pivotering, een systeem dat hen minder nauwkeurig maakte dan de betere Egyptische balansen, omdat de ring in het gat ging ronddraaien.