Het in 1959 opgerichte Comité permanent des médecins européens publiceerde zijn CPME guidelines for telemedicine.
In de Verenigde Staten werd Telehealth voor het eerst een Medicare-dienst. De dienst was echter beperkt tot Medicare-begunstigden die zich op het platteland en in Health Professional Shortage Areas (HPSA's) bevonden.
Het Study Data Tabulation Model (SDTM) implementeerde de Standard for Exchange of Non-Clinical Data (SEND), een standaard die bedoeld was om niet-klinische gegevens uit te wisselen. Als onderdeel van pre-klinische (pre-fase 1) onderzoeken, was dit soort studies gerelateerd aan dierproeven. Het werk aan deze standaard begon in juli 2002. In juli 2003 startte een proefproject van de American Food and Drug Administration via een Cooperative Research and Development Agreement (CRADA). Feedback van deze pilot en de voortdurende inspanningen om deze implementatie beter af te stemmen op een SDTM voor menselijke klinische studies, leidden tot de ontwikkeling van SEND v2.3. Die had betrekking op studies over een single dosis, herhaalde toediening, en carcinogeniteit.
Van 8 tot 9 november werd het symposium ‘Teletrauma: An In-depth View’ georganiseerd in de Verenigde Staten.
De radiologen van de Miami University werden gecontracteerd om abdominale RX-opnamen van vermoedelijke drugssmokkelaars te protocoleren. Die RX-en werden door de Amerikaanse douane afgenomen in de luchthavens van Californië, Florida, New Jersey, New York en Texas. Binnen de 30 minuten werden de RX-foto's beoordeeld als positief, negatief of onduidelijk. Op die manier werden in 2002 vijfhonderd gevallen geëvalueerd.
Via AB 442 (Comité voor de Begroting), hoofdstuk 1161, uit de statuten van de begroting 2002 trailer wetsvoorstel, kregen de Californische psychiaters de toelating om tot 30 juni 2004 een fee-for-service vergoeding aan te rekenen voor telegeneeskunde-diensten in de Medi-Cal.
In het kader van de 'Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2002' publiceerde het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu een rapport over de stand van zaken en de toekomstige medisch-technologische ontwikkelingen van telemedicine en telecare in de thuiszorg. Volgens het rapport zorgden zowel het toenemend aantal chronisch zieken, als de aangroei van hoogbejaarden, het personeelstekort, een steeds meer veeleisende patient en de daaraan verbonden toenemende kosten voor nieuwe uitdagingen in de zorgsector. Telemedicine en telecare zouden mogelijk een positieve bijdrage kunnen leveren aan de efficiëntie en doelmatigheid in de zorg. Hierbij werd gedacht aan preventie, sociale alarmering, zorgcoordinatie, kennisoverdracht, telemonitoring, teleconsultatie, televisites en instructie/begeleiding/training op afstand. Volgens het rapport werd het succes beperkt door vraagtekens omtrent de kosten-effectiviteit, de manier van organisatie en de weerbarstigheid van bestaande culturen in de zorg.
Volgens een systematische review door de Canadese Alberta Heritage Foundation for Medical Research van elektronische databases tussen 1966 en 2000 suggereerden 56% van de onderzoeken dat telegeneeskunde voordelen had ten opzichte van een alternatieve benadering. Het meest overtuigende bewijs voor de werkzaamheid en doeltreffendheid van telegeneeskunde werd geleverd door onderzoeken over teleradiologie, telementale gezondheid, overdracht van echocardiografische beelden, teledermatologie, thuiszorg op afstand en medische consultaties. Maar de auteurs benadrukten dat slechts weinig artikels het langdurig of routinematig gebruik van telegeneeskunde in overweging hadden genomen. Ze besloten dan ook dat studies van goede kwaliteit nog steeds schaars waren en dat de generaliseerbaarheid van de meeste beordelingen vrij beperkt was.
Het DELTASS Emergency Telemedicine System was een project van de Franse ruimtevaartorganisatie. Met steun van de European Space Agency in het kader van de Telecommunicatie User Segment Program Line werd een Europees industrieel consortium gecoördineerd. DELTASS was een noodsysteem voor telegeneeskunde in kritieke situaties en het werd ontworpen om de efficiëntie te verbeteren van het beheer van reddings-, eerste hulp- en noodoperaties bij rampen, zoals aardbevingen of explosies. Met behulp van satellietnetwerken konden de mobiele gebruikers hun activiteiten coördineren en lokalisatie- en medische gegevens rechtstreeks vanuit de rampgebieden genereren om ze vervolgens met behulp van speciaal aangepaste apparatuur door te sturen naar een coördinatiecentrum.
Humana TRICARE haalde een contract binnen voor teledermatologie-consultaties tussen haar organisatie en het militair personeel en hun gezinsleden van de Tyndall Air Force Base in Florida. Het Tyndall personeel bestond uit een arts-assistent en twee medische technici, die digitale foto's namen van dermatologische aandoeningen. Binnen de 72 uur zorgde een dermatoloog voor een consult aan de verwijzende Tyndall-artsen. Na zes maanden zorg vanop afstand werd dit programma goed onthaald, maar door de oorlog in Irak werd het contract vroegtijdig beëindigd.
Extension for Community Healthcare Outcomes (ECHO) werd in 2003 opgericht aan de University of New Mexico, om aan eerstelijnszorgverleners in de hele staat telemonitoring-onderwijs aan te bieden over hepatitis C-virus (HCV)-zorg. Het ECHO-programma verspreidde zich wereldwijd en bestreek nadien een ruim aanbod aan ziekten en aandoeningen, waaronder HIV. Elk ECHO-programma bevatte een 'hub' van gespecialiseerde experts, die als trainer samenwerkten met gezondheidsklinieken. Eerstelijnszorgverleners zochten overleg voor het wijzigen van de ART-regimes van hun patiënten, voor het evalueren van acute symptomen en geestelijke gezondheidsproblemen, en voor het behandelen van andere klinische problemen waarvoor geen specifieke richtlijnen bestonden.
Het Amrita Institute of Medical Sciences (AIMS) bood in India barmhartige zorg aan via telegeneeskunde. Het bediende afgelegen eilanden en groeide uit tot 60 nationale centra en 9 internationale centra die met het Amrita Hospital in Kochi verbonden waren. Buiten het verstrekken van consulten aan afgelegen uithoeken, gebruikte Amrita zijn telegeneeskundeverbinding om artsen in afgelegen primaire centra op te leiden in de nieuwste medische ontwikkelingen.
In 2003 vonden er in de Verenigde Staten meer dan 85.000 niet-radiologische teleconsultaties plaats tussen patiënten en zorgverleners. Dit gebeurde in 88 telegezondheidsnetwerken, waarbij meer dan 2.000 zorginstellingen uit 39 staten betrokken waren.
In het witboek en actieplan voor 2002-2003 van de European Health Telematics Association (EHTEL) stond genoteerd dat de markt voor telematica in de gezondheidszorg nooit zou groeien zonder het creëren van vergoedingsprocessen en een regelgevend kader.
In de Verenigde Staten indentificeerde een onderzoek van het United States Telemedicine Research Center 145 actieve telegeneeskundeprogramma's, het decennium voordien waren het er slechts 10. De activiteit was meestal gericht op specifieke specialismen, zoals geestelijke gezondheid, cardiologie, kindergeneeskunde, dermatologie, neurologie, orthopedie, radiologie en thuiszorg. Het gemiddelde aantal teleconsultaties (andere dan RX-transmissie) was gestegen van 682 in 2000 tot 1.806 in 2003, een vermeerdering van 60%.
Belemmeringen van een ruimer gebruik van telegeneeskunde in 2003: