WebiMed.net

Medische Informatie en Gezondheid

Wat is spirometrie

Spirometrie valt onder het bredere concept van calorimetrie. Calorimetrie is de accurate bepaling van energieverbruik tijdens rust en fysieke inspanning. Er zijn twee manieren om calorimetrie te meten: de directe en indirecte. Directe calorimetrie is de beoordeling van de metabolische lichaamsrate door een directe meting van de geproduceerde hitte. Indirecte calorimetrie is de schatting van de hitte of energieproductie gebaseerd op zuurstofverbruik, koolstofdioxideproductie en stikstofsecretie. Twee toepassingen van indirecte calorimetrie zijn de gesloten-circuit spirometrie en de open-circuit spirometrie.

In de gesloten-circuit spirometrie ademt de proefpersoon in een voorgevulde container en de uitgeademde lucht passeert een vat met natriumchloride. Natriumchloride absorbeert de koolstofdioxide en de zuurstof gaat terug naar de zuurstofcontainer. Een opnamevat meet de verwijderde zuurstof, wat overeenstemt met de door de proefpersoon geconsumeerde hoeveelheid zuurstof. Deze methode is tijdens fysieke inspanning vrij beperkend, maar wordt in hospitalen en labo’s nog steeds gebruikt.

Open-circuit spirometrie is nuttig om het energieverbruik te meten tijdens fysieke activiteit. Er zijn drie gebruikelijke methoden: draagbare spirometrie, zaktechniek en gecomputeriseerde instrumenten. Bij open-circuit spirometrie ademt de proefpersoon de omgevingslucht in. Draagbare spirometrie vereist dat de proefpersoon het toestel draagt, bijvoorbeeld in een rugzak. Uitgeademde lucht passeert via een gasmeter, die de lucht analyseert en die eveneens stalen neemt van de omgevingslucht. De metingen worden gebruikt om het zuurstofverbruik te bepalen. Bij het zakprincipe wordt de lucht uitgeademd in een plastieken of linnen zak of in een rubberen ballon. Zoals bij de draagbare spirometers neemt de meter stalen van de omgevingslucht die gebruikt worden om het zuurstofverbuik te analyseren en bepalen. De gecomputeriseerde instrumenten nemen continu stalen van de door de proefpersoon uitgeademde lucht, het toestel meet het debiet van de uitgeademde lucht en zuurstof- en koolstofdioxide-analysers bepalen de samenstelling van de uitgeademde gas-mix.

Omdat er nog geen echte ‘gouden standaard’ bestaat voor spirometrie, worden de hierboven vermelde technieken nog steeds gebruikt. Al deze technieken worden als accuraat beschouwd en gezien er tussen de verschillende technieken nauwelijks verschillen bestaan, zijn deze verschillen niet groot genoeg om een bepaalde techniek als niet-accuraat te bestempelen. De keuze voor een spirometer hangt eerder af van wat de onderzoeker verkiest en van welk type activiteit de proefpersoon zal doen, dan van de accuraatheid van de technieken.

De ethnische groepscorrectie is in de hedendaagse pulmonale geneeskunde een gangbare praktijk. Dit houdt mathematische aanpassingen in van de longcapaciteit in een populatie die aangeduid wordt als "zwart", waarbij standaarden van “witte” populaties worden gebruikt. Longcapaciteit werd voor het eerst in beeld gebracht tijdens spirometriestudies in het negentiende eeuwse Groot Brittannië als een afzonderlijke entiteit van potentieel gebruik voor de diagnose van pulmonale ziekten en voor de monitoring van de vitaliteit van strijdkrachten en andere publieke dienaars. De spirometer werd daarna geïmporteerd in de Verenigde Staten, waar hij op het einde van de burgeroorlog gebruikt werd in een grote studie om de longcapaciteit van blanke en zwarte soldaten van de Union Army te meten. Ondanks de contra-dictorische bevindingen en het contesteren van leidinggevende zwarte intellectuelen, werd de notie van belangrijke verschillen in longcapaciteit tussen ethnische groepen sterk verankerd in het wetenschappelijk beeld van de negentiende eeuw.