WebiMed.net

Medische Informatie en Gezondheid

Het begin

10.000 v.C

De artsen uit de tijd van 10.000 v.C. gebruikten meerdere kruiden voor het bestrijden van astma-achtige symptomen, en rond 5.000 v.C. ondervonden ze dat het inhaleren van stoom of rook de beste behandelingsmethode was.

De oude Indiërs rookten sigaretten van gedroogd en gemalen strammonium of doornappel.

2697 v.C.

Het oudste geregistreerde medisch document is de 'Nei Ching Su Wen'. Het werd in 2697 v.C. geschreven door de Gele Keizer Huang Ti. Het is een dialoog tussen Huang Ti en zijn arts Ch'i Pai. Of Ti werkelijk bestond of een legende was, is onder historici nog steeds een twistpunt. Hoewel er in de Nei Ching Su Wen geen ziektes werden vermeld, waren er toch verwijzigingen naar ademhalingsstoornissen, onder andere astma-achtige symptomen en de behandeling ervan. Voor het behoud van de gezondheid benadrukte de 'Nei Ching Su Wen' een balans van Yin, Yang en Tao. De Chinese artsen uit die tijd dachten dat een teveel aan yang en/of een tekort aan yin de oorzaak was van elke ziekte. Ze waren er dan ook van overtuigd dat een ongelijke balans van Yin en Yang astmatische symptomen veroorzaakte, omdat ze dachten dat de longen voor het metabolisme werden gebruikt en voor de flow van lichaamssappen. Een ongelijke balans in de longen zou te veel slijm, zweet, en zwellingen veroorzaken. De Chinese artsen behandelden astma met Ma Huang of Zeedruif, waaruit efedrine geproduceerd wordt. De arts brouwde de gedroogde bladeren en/of stengels van Ma Huang tot een bittere thee, die de astma-patiënt moest drinken. De efedrine werkte als bronchodilatator en verlichtte de astmatische symptomen.

2.500 v.C.

Een van de eerst ontdekte medicijnen was opium, dat via metalen inhalators ingeademd werd en voorgeschreven werd door medicijnmannen en artsen.

2.100 v.C.

Oude Babylonische teksten beschreven chronische bronchitis en pneumonie. Die longaandoeningen kwamen bij hen frequenter voor dan in het oude Egypte, wat aan het Mesopotamische klimaat van hete dagen en koude nachten kan toegeschreven worden. De Babyloniërs beschreven symptomen zoals kortademigheid en hoest, die volgens hen veroorzaakt werden door demonen. Als een demon je longen innam, resulteerde dat in kortademigheid, borstpijn, verhoogde sputumproductie en piepende ademhaling. Als behandeling werden bezweringen, gebeden en kruiden voorgeschreven.

2.000 v.C.  

De oorspronkelijke bewoners van Centraal- en Zuid-Amerika ontdekten het therapeutisch en recreatief effect van tabak en andere kruiden. Hiervoor gebruikten ze zelf ontworpen pijpen, de voorlopers van de latere inhalatietoestellen.

1.600 v.C.

Mogelijk werd het eerste geval van COPD in 1.600 v.C. geregistreerd bij een vrouw uit Alaska? Na een korte wandeling ademde ze zwaar, met hevig schokkende borst en af en toe onderbroken door een droge, pijnlijke hoest. Waarschijnlijk liep ze de aandoening op door de rook van het vuurtje, waarover ze dagelijks gebogen stond om eten klaar te maken.

1.550 v.C.  

Een eerste verwijzing naar astma vindt men terug op de Georg Ebers Papyrus, die de Duitse Egyptoloog en novellist Georg Ebers (1837-1898) in 1873 in Luxor vond. Deze papyrus is het oudste medisch document ter wereld en werd in 1.550 v.C. geschreven. Ze bevat meer dan zevenhonderd recepten voor verschillende ziekten. Als remedie tegen astma, inhaleerden de oude Egyptenaren de rook van de belladona, die op bakstenen gebrand werd.

770 v.C.

De Griekse zanger en dichter Homerus (800-750 v.C.) omschreef als eerste de term astma op regel 10 van boek XV van zijn ‘Ilias’.  

“Hij zag Hector liggen op de vlakte, zijn metgezellen zaten om hem heen. Hector was versuft, kokhalsde pijnlijk en braakte bloed."

De zinsnede ‘kokhalsde pijnlijk’ was een symptoom van astma.

Ook op regel 290 van boek XV verwees Homerus naar astma:

“Hij was net begonnen met zijn herstel, om zijn kameraden om hem heen te herkennen. Hij was gestopt met hijgen en zweten, alvorens aegis-dragende Zeus zijn geest nieuw leven had ingeblazen."

Met die laatste zin beschreef Homerus de symptomen van dyspnoe.

400 v.C.

Toen Plato (427-347 v.C.) en Hippocrates (460-370 v.C.) de term astma gebruikten, bedoelden ze eerder een symptoom dan een ziekte. Plato gebruikte de term om het kort en hijgend ademhalen te omschrijven van diegenen die in een gevecht gewond werden of van diegenen die uitgeput waren na het vluchten voor de vijand. Hippocrates gebruikte de term op dezelfde manier, maar zijn definitie was verfijnder. Zo definieerde hij verschillende vormen van kortademigheid:

  1. Dyspnoe: kortademigheid

  2. Astma (asthmata): ernstige kortademigheid

  3. Orthopneu: zo kort van adem dat je moet gaan rechtzitten om te ademen (een slecht teken)

  4. Tachypneu: snel respiratoir tempo

Omdat hij niets van anatomie kende, was astma de overkoepelende term voor ernstige ademhalingsmoeilijkheden voor hem. Vanaf toen had je dus astma als je kortademig was, ongeacht de natuurlijke oorzaak. Voor Hippocrates was astma meer een symptoom, net als hoofdpijn of koorts. Hij ging zelfs heel ver in zijn terminologie, zo sprak hij van cardiaal astma (hartfalen), renaal astma (nierfalen), bronchitis en emfyseem. Zelfs een scoliose was voor hem een vorm van astma. Het veroorzaakt namelijk dyspnoe omdat er in de borst minder ruimte was voor de longen. Volgens hem was astma de epilepsie van de longen.

Hippocrates luisterde naar de ademhaling van zijn patiënten, noteerde het respiratoire ritme, voelde de pols en de huid op koorts, observeerde de transpiratie, inspecteerde de urine en het sputum. Hij schudde zijn patiënten zelfs, om te horen of de hoeveelheid slijm in de borst verhoogd was.

Het woord astma is afgeleid van het Griekse woord ἆσθμα, wat ‘uitademen met open mond’ of ‘hijgen’ betekent. Hippocrates legde waarschijnlijk als eerste een verband tussen astma en beroepsbezigheden. Zo beweerde hij dat astma het meest voorkwam bij vissers, kleermakers en metaalbewerkers. Bij het begin van astmatische exacerbaties schreef hij eenvoudige behandelingen voor, zoals baden, het inhaleren van gezuiverde lucht, veel rusten, gezond eten en oefeningen. Als dat niet hielp, schreef hij massage voor, wijn als sedativum, draft van Nieskruid als purgeermiddel, aderlatingen en het inademen van kruiden. Hippocrates was ervan overtuigd dat het belangrijk is dat de astmaticus de uitlokkers van astma vermijdt.

Hippocrates had ook een eigen inhalator, een pot met een gat in het deksel. De stoom zelf was mogelijk palliatief, hoewel het toevoegen van bepaalde balsem- of harsstoffen een extra voordeel kon zijn voor de verschillende symptomen van longaandoeningen.

25 v.C.

De Romeinse medisch auteur Celsus (25 v.C.–50 n.C.) geloofde dat drie verschillende borstaandoeningen in een moeilijke ademhaling resulteerden en dat ze varieerden door hun 'graad van geweld’:

  1. Dyspnoe: matig, niet stikkend ademen zonder piepen; het is chronisch

  2. Astma: krachtige, sonore en piepende ademhaling; het is acuut

  3. Orthopneu: ademhaling kan enkel rechtstaand gebeuren; het is acuut

Mogelijk omschreef hij als eerste dat astma een specifieke aandoening is, waarbij een vernauwing van de luchtwegen optreedt, en was hij ook de eerste die wheezing omschreef.

"Vanwege de vernauwing van de luchtwegen zijn de gemeenschappelijke symptomen een piepend of fluitend uitademen, pijn in de borst en precordia, soms ook in de schouder; die soms weggaat en soms terugkeert; daarnaast treedt een lichte hoest op."

Als remedies raadde hij aan:

  1. Aderlating.

  2. Melk (om de darmen te ontspannen).

  3. De darmen spoelen met klysma's of indien nodig met injecties.

  4. Hydromel (honing verdund in water).

  5. Het hoofd hoog houden in bed.

  6. De thorax verlichten met warme, vochtige medicinale kompressen.

  7. De thorax verlichten met hete cataplasma’s, verwarmde droge of vochtige medische dressings.

  8. Malagma (lotion of zalf) of iris-zalf na de compressen en cataplasma's, die de huid verzachten om borstbewegingen gemakkelijker te maken.

  9. Gekneusde wortel van gekookte kappertjes.

  10. Gebakken salpeter of witte tuinkers, gekneusd en vervolgens oraal gegeven gemengd met honing.

  11. Honing, moederhars en terpentijnhars samen koken en eens ze tot de grootte van een boon zijn samengesmolten, dagelijks onder de tong laten oplossen.

  12. Fijngemalen onzuivere zwavel of citroenkruid drinken in een warm glas wijn.

  13. Gedroogde, geharde en tot een poeder gestampte vossenlever gestrooid in wijn.

  14. Het eten van verse, geroosterde vossenlongen, maar niet gekookt in ijzeren potten.

  15. Havermoutpap en zacht voedsel.

  16. Lichte sobere wijn.

  17. Soms braakmiddelen.

  18. Alles wat urineproductie bevordert zoals diuretica. Waarschijnlijk dacht hij dat de urine vol giftige stoffen zat, die voor onevenwichtige humorale aandoeningen zorgden.

  19. Zachtjes wandelen.

  20. Massage, waarbij hij refereerde naar frictie om gifstoffen uit het lichaam te verwijderen om de humorale aandoeningen in evenwicht te brengen en de ademhaling te vergemakkelijken.

Hoewel sommige remedies later van medische betekenis bleken te zijn, waren de meeste palliatief en sommige zelfs regelrecht barbaars. Nochtans werden zijn ideeën nog vele jaren na zijn dood toegepast.