WebiMed.net

Medische Informatie en Gezondheid

0 - 1599

32

De Romeinse militair, auteur en amateur-wetenschapper Gaius Plinius Secondus, beter gekend als Plinius de Oudere (23-79), was zelf astma-patiënt. In zijn boek ‘Naturalis Historia’ vermeldde hij astma-achtige symptomen zoals dyspnoe, kortademigheid en astma.

Als remedie om ‘de ademhaling te vergemakkelijken’ schreef hij het volgende voor.

  1. Het bloed van wilde paarden drinken.
  2. Licht gekookte anussen met bloembollen.
  3. De lever of de longen van een vos in rode wijn.
  4. De gal van een beer in water.
  5. Olie van springzaad.
  6. Wijnruit in combinatie met bitumen.
  7. Gestampte wijn tenzij er koorts was.
  8. Chrysochola met honing.
  9. Slakken.
  10. Azijn.

Veel van deze 'magische' geneeswijzen werden meer dan tweeduizend jaar toegepast.

Plinius stierf op de dag dat de Vesuvius uitbrak, waardoor Pompeiï vernietigd werd. Met een schip trachtte hij een vriend en diens familie te redden. Hij kreeg echter een astma-aanval die hem fataal werd, die waarschijnlijk veroorzaakt werd door de toxische gassen van de vulkaan-uitbarsting.

62

Hoewel hij het woord niet gebruikte beschreef de Romeinse schrijver, filosoof en astma-lijder Lucius Seneca (4vC-65nC) zijn ziekte in een brief aan zijn vriend Lucilius (6-64), die ook aan astma leed.

Toen ik plots een aanval kreeg, bezorgde mijn slechte gezondheid mij een lang verlof. ‘Welk soort ziektebeeld?’ zal je vragen. En je hebt gelijk, want het klopt dat geen enkele soort mij onbekend is. Maar ik verwijs naar een zogezegde speciale kwaal. Ik weet niet waarom ik het met een Griekse naam zou moeten benoemen, want het is voldoende omschreven als ‘kortademigheid’. De aanval is van zeer korte duur, zoals die van een rukwind op zee, meestal eindigt hij binnen het uur. Wie kan inderdaad het langst ademen? Ik ben door alle ziekten en gevaren van het vlees gegaan, maar niets lijkt me lastiger dan dit. En natuurlijk kan men alles een ziekte noemen, maar dit is een soort voortdurende 'laatste snik.' Vandaar dat de artsen het als een 'oefening om te sterven’ benoemen.”

100

De Griekse arts Aretaeus van Cappadocia (80-138) omschreef een astma-aanval als volgt:

"Ze ademen waarbij ze staan alsof ze alle lucht willen innemen die ze zouden kunnen inademen, en in hun verlangen naar lucht openen ze ook hun mond alsof ze er daardoor meer van genieten; ze hebben een bleek gelaat behalve de wangen die blozend zijn; er is zweet op het voorhoofd en de sleutelbeenderen, onophoudelijke en moeizame hoest; klein, dun, koud slijm dat lijkt op de kristallisatie van schuim; de nek zwelt met de inflatie van de adem (pneuma), een ingetrokken precordia; zwakke, dense gecomprimeerde pols; en als deze symptomen verhogen, produceren ze soms verstikking na een vorm van epilepsie. Als het echter een gunstige wending neemt, langdurigere en zeldzamere hoest; een meer uitgebreide expectoratie van vocht; overvloedige en waterige lozing van de darmen; afscheiding van overvloedige urine, hoewel zonder sediment; luidere stem; voldoende slaap; relaxatie van de precordia; soms met pijn in de rug tijdens de remissie; langzaam, zacht en hees hijgen. Zo ontsnappen ze aan een fatale afloop. Maar tijdens de remissies dragen ze de sporen van de aandoening, hoewel ze bijna rechtop kunnen lopen.”

160

De oudst gekende geschiedenis van het spirometrie-concept voert ons naar de tijd van het Romeinse Rijk. De Griekse arts en filosoof Claudius Galen (129-199) voerde een volumetrisch experiment uit op de menselijke ventilatie. Hij liet een jongen  in een blaas in- en uitademen en ontdekte dat na een bepaalde tijd het gasvolume niet veranderd was.

 

De meest duurzame techniek van Galen was het nemen van de pols, iets wat nu nog altijd wordt toegepast.

Galen publiceerde ook over inhalaties via toestellen.

Hij was waarschijnlijk de eerste die astma koppelde aan een obstructie van de luchtwegen.

Als behandeling schreef hij het drinken voor van uilenbloed in een glas wijn, maar ook baden, een gezond dieet en oefenen. Als dat niet hielp, schakelde hij over op sterhyacint om de allergische symptomen te verminderen. Om de hoest te verlichten, raadde hij peper en alsem aan voor de spijsvertering. Andere aanbevelingen waren Opopanax als krampenstillend en decongestivum, Storax, de combinatie van water, azijn en honing Oxymel als slijmoplossend middel, zwavel en miljoenenpoot als diureticum.

170

Ook de Griekse chirurg Antyllus (2de eeuw n.C.) beschreef meerdere remedies tegen astma. Voor de behandeling van dampig astma liet hij de patiënt stoom van de pijpbloem inhaleren, voor het wegwerken van het oedeem en als mild diureticum de dampen van clematis, die voordien over brandende kolen gesprenkeld werd in een rechaud-schaal.

660

Bij chronische hoest schreef de Grieks-Byzantijnse arts Paulus Aegineta (625-690) een fumigatie voor van hars, waarbij de stoom werd ingeademd via een sifon. In zijn ‘De Re Medica Libri Septem’ schreef hij het volgende over astma:

“Astma ontstaat door het dik en stroperig lichaamsvocht, dat de oorzaak is van een infarct in de bronchiale cellen van de longen. De symptomen worden steeds begeleid door kortademigheid. De behandeling met bijvoorbeeld azijn van de zee-ajuin bereid met oxymel, dient om de stroperige en dikke lichaamsslijmen op te lossen.”

890

Bij astmatische toestanden schreef de Perzische arts Haly Abbas (949-992) een inhalatie voor van de dampen van wijn, zeeajuin, kamfer of arsenicum.

Net als Galen omschreef hij astma als een verzameling van dik slijm in de longcellen.

Hij waarschuwde zijn astmapatiënten voor indigestie en verbood hen daarom om na een maaltijd oefeningen te doen, wel ervoor. Na het sporten schreef hij harde wrijvingen voor, ongetwijfeld voor het bevorderen van de cutane transpiratie.

895

De Perzische arts Muhammad ibn Zakariya Razi (865-925) was de eerste die astma omschreef als een specifieke ziekte en hij was ook de eerste die allergieën vernoemde. Als chemicus en apotheker verzamelde hij een hele reeks remedies, waarvan hij er sommige zelf had uitgevonden. Dit alles legde hij vast in verschillende publicaties. 

1015

Voor de behandeling van astma, longtuberculose, bronchitis, emfyseem en andere luchtwegaandoeningen, schreef de Perzische arts Avicenna (980-1037) een inhalatie voor van de rook van dennenappels.

Volgens hem was astma een chronische ziekte, waarbij de patiënt dikwijls last had van acute krampen, die veel gelijkenis vertoonden met epilepsie en spasmen.

Als andere behandelingen adviseerde hij purgeren, aderlatingen, braken, stemoefeningen, het vet van hazen, herten of gazellen, penissen en longen van vossen, arseen in een pil met hars in een drankje met honingwater of de inhalatie van zwavel in water met een zacht gekookt ei.

1190

Het inhaleren van de dampen van in vuur geworpen kruiden was de astmabehandeling van de naar Marokko uitgeweken Spaanse arts Maimonides (1138-1204).

De kruiden varieerden van zwart bilzenkuid tot doornappel, van belladonna tot Indische hennep, allemaal kruiden met een hallucinogene werking, wat nodig was voor het verlichten van de geest en om een milde verlichting van ademhalingsproblemen te bekomen.

Aan de Arabische Koning Saladin (1137-1193), die hij behandelde voor astma, schreef hij ook kippensoep voor en seksuele onthouding.

Hij publiceerde zijn werk ‘Treatise of Asthma’ voor Prince Al-Afdal (1169-1225), de Emir van Damascus, die een van zijn patiënten was.

Maimonides ontdekte dat astma verergerde tijdens koude, natte dagen, waardoor de patiënt naar adem moest happen en slijm moest ophoesten. Droge maanden daarentegen leken de astma-symptomen te verzachten. Hij vermeldde ook dat luchtverontreiniging een oorzaak kon zijn van astma.

1552

De Italiaanse Hoogleraar geneeskunde aan de Universiteiten van Pavia en Bologna, Girolamo Cardano (1501-1576), was in zijn tijd één van de meest begeerde artsen. Die reputatie had hij te danken aan het feit dat hij de stervende, astmatische Schotse aartsbisschop John Hamilton (1512-1571) genas met een combinatie van dieet en anti-allergisch beddengoed. En dat was in die tijd baanbrekend.

Cardano vermoedde dat astma een reactie was op stoffen uit de lucht, volgens hem was het vermijden van dergelijke stoffen dus de beste remedie.

De voormalige huisarts van de aartsbisschop meende dat astma werd uitgelokt door de koude hersenen van zijn patiënt, wat slijm in de borst veroorzaakte. Nochtans verbeterde zijn patiënt helemaal niet met een warmtebehandeling in hete en rokerige kamers. Nadat Cardano de aartsbisschop onderzocht had, concludeerde hij dat zijn astma veroorzaakt werd door te veel warmte.

De remedie van Cardano bestond er dan ook uit om het lichaam af te koelen door:

  1. Een eenvoudigere levensstijl.
  2. Koud water op het hoofd gevolgd door koude douches.
  3. Inhalatie van de rook van springkomkommer.
  4. De schedel insmeren met een zalf van teer, mosterd, euforbium, anthardushoning en oliekevers.
  5. Geen pluimen in het oorkussen, maar zijde, stro en zeewier.
  6. Geen vuur in de open haard.

Hamilton genas stante pede en Cardano publiceerde zijn remedies in het boek ‘Consilia’.

Privé verging het Cardano echter minder goed. Zijn dochter stierf aan syfillis nadat ze ging werken als prostitué en de oudste van zijn vier zonen werd in 1560 onthoofd, omdat hij zijn vrouw vergiftigd had. Een andere zoon vergokte heel wat geld en toen dit alles de Universitaire top ter oren kwam, werd Cardano ontslagen. Tot overmaat van ramp werd hij veroordeeld wegens ketterij en belandde hij in de gevangenis. Hij riep de hulp in van Hamilton, die de overheden ervan overtuigde om de arts vrij te laten. Vlug daarna werd Hamilton echter opgehangen. Later gaf Cardano toe dat hij door gokken, schaken en pokeren heel wat tijd en prestaties verloren had. Hij overleed in 1576 met honderd onafgewerkte boeken.