Het eerste Duitse ambulante sportmedisch departement werd opgestart in het door de Sovjet Unie bezette landsdeel. Met de oprichting van de ‘Duitse universiteit voor lichaamscultuur’ in Leipzig, was de eerste afdeling sportgeneeskunde in 1950 een feit. De hoge waarde van de sportgeneeskunde in de DDR werd duidelijk met het introduceren van de term ‘specialist in sportgeneeskunde’.
Tensiometers meten de spanning in een kabel of draad wanneer er een kracht wordt op uitgeoefend. In 1948 gebruikte de Amerikaanse Professor Henry Harrison Clarke (1902-1995), Hoogleraar Fysiologie aan de University of Oregon en zelf een begenadigd sporter, als eerste een tensiometer om de kracht te meten, omdat tensiometers volgens hem nauwkeuriger waren dan rekstroken, veerschalen of dynamometers.
In West Duitsland, meer bepaald in Hamburg, Schleswig-Holstein, Nordrhein en Bremen werden in 1948 de eerste landelijke verenigingen voor Sportgeneeskunde opgericht, in 1950 volgden Niedersachsen, Westfalen, Hessen, Bayern, Westberlin en Rheinland-Pfalz .
De American Physiological Society met Professor Fysiologie Wallace O. Fenn (1893-1971) van de University of Rochester als voorzitter, startte de publicatie van de Journal of Applied Physiology (JAP), het tijdschrift publiceerde onderzoek van hoge kwaliteit in inspanningsfysiologie.
In juli 1947 hervatte de
Sporthochschule Köln het onderzoek dat de
Deutschen Hochschule für Leibesübungen wegens haar sluiting in 1935 had
moeten laten vallen. In samenwerking met het Universitair Ziekenhuis van
Köln begon Professor Hugo Wilhelm Knipping (1895-1984) in 1949 een onderzoekscentrum voor ergospirometrie.
Parallel ontstond er een sport-fysiologisch labo.
De firma Dargatz uit Hamburg bouwde het eerste apparaat dat een zuurstofverbruik van minstens 3 L/min kon meten. Het toestel werd aan de Sporthochschule Köln voor het eerst gebruikt door de twee doktoraatstudenten Norbert W. Tietz (1926-) en Wildor Hollmann (1925-), die er de eerste Duitse ergospirometrie-testen mee uitvoerden.
In het artikel 'Normal Respiratory and Circulatory Pathways of Adaptation in Exercise' uit 1949 beschreef de Amerikaanse cardioloog Robert A. Bruce (1916-2004) in 'The Journal of Clinical Investigation' de technologie van het wandelen op een door een motor aangedreven loopband, die het regelen van de activiteit van de patiënt voor klinische toepassingen mogelijk maakte.