De introductie van de ergospirometrie door de Duitse Professor Geneeskunde Hugo Wilhelm Knipping (1895-1984) was van fundamenteel belang voor de verdere klinische inspanningsdiagnostiek. Met behulp van zijn toestel kon Knipping tijdens een gedoseerde arbeidsbelasting zowel de respiratoire volumes als de respiratoire gassen meten. Dit werd mogelijk door de ontwikkeling van de ergometer van Carl Speck (1828-1916).
De Amerikaanse cardiologen Arthur Master (1897-1973) en Gordon Oppenheimer (1900-1974) van het Mount Sinai Hospital
in New York City, introduceerden een gestandaardiseerd oefenprotocol voor het bepalen van de functionele capaciteit en hemodynamische respons,
maar pas in de jaren 1950 werd het eerste ergospirometrie apparaat
ontwikkeld dat aan alle wetenschappelijke eisen voldeed.
In 1929 publiceerden de Amerikaanse fysiologen Edward Christian Schneider (1888-1954) en Gordon Clark Ring (1901-) de resultaten van een twaalf weken durend trainingsprogramma voor het verbeteren van het uithoudingsvermogen bij een persoon. Ze toonden een stijging aan van 24% van de ‘crest load’ van zuurstof of de maximale zuurstofopname.
De Italiaanse Vereniging voor Sportgeneeskunde ‘Federazione Medico Sportiva Italiana’ of FMSI zag het levenslicht.
In 1929 ontwikkelde de Duitse fysiotherapeute Elisabeth Dicke (1884-1952) de ‘bindweefselmassage'.