De Duitse fysioloog Max Rubner (1854-1932) ontwikkelde een open-circuit ademhalingscalorimeter, waarin warmte en ademhaling equivalent bleken te zijn.
Bij de driewandige respiratiekamer fungeerde de buitenste watermantel als isolatie. Lucht werd in de middelste kamer opgehaald, de lichaamswarmte van het dier in de binnenkamer. Uitbreiding van het luchtvolume veroorzaakt door de toevoeging van lichaamswarmte werd met spirometers gemeten die zichtbaar op de hoedenplank waren opgesteld. Een koolstofdioxide-absorptietrein van het Voit-type is links op de achtergrond zichtbaar en zorgde gelijktijdig voor het meten van het koolstofdioxide.
De ademhalingscalorimetrie bereikte een hoogtepunt met de calorimeter van de Duits-Amerikaanse chemicus Wilbur Atwater (1844-1907).
Het toestel werd gebouwd volgens het model van Henri Regnault (1810-1878) en Jules Reiset (1818-1896), een gesloten circuit voor het meten van lichaamswarmte, koolstofdioxide en zuurstof met recirculatie van de lucht. Bovenaan is een detail te zien van de inrichting van het laboratorium. De geïsoleerde respiratiekamer had een koudwaterbatterij om de lichaamswarmte van de proefpersoon op te vangen. De foto toont de ademhalingstrein met de kamer op de achtergrond. De grote canisters zitten op de plank en aan beide uiteinden zijn de droog-schepen. De drie schepen op palen zijn de koolstofdioxide absorberen.
De Amerikaanse fysioloog Francis G. Benedict (1870-1957) merkte op dat er voor studies met deze kamer tien technici nodig waren en dat dit een aantal dagen in beslag zou nemen.
Daarom ontwikkelde hij het toestel hierboven als vervanging voor de ingewikkelde, tijdrovende en arbeidsintensieve experimenten met de ademhalingscalorimeter die tot dan toe de gouden standaard waren voor metabole metingen met mondstuk of neus-buizen.
Het apparaat was draagbaar en gaf binnen de twintig minuten
resultaten, maar de Amerikaanse fysioloog Graham Lusk (1866-1932) ontdekte dat er zich een luchtlek ontwikkelde als het apparaat verplaatst werd.
De Kroatisch-Amerikaanse uitvinder Nikola Tesla (1856-1943) ontdekte de hoogfrequente stromen. De 'Tesla stromen' in de Geneeskunde zijn naar hem vernoemd.
De Franse Professor Geneeskunde Jacques-Arsène d' Arsonval (1851-1940), een leerling van de grote Claude Bernard (1813-1878) was een pionier van de elektrische therapie, die hij in 1892 introduceerde in de Geneeskunde.
De
spirometer van Carl Speck (1828-1916), die ontworpen werd om de ventilatie tijdens
inspanning te meten. De proefpersoon inhaleerde aan de linkse spirometer en ademde uit via de spirometer aan de rechterzijde.