De Amerikaanse arts William Hammond (1828-1900) perfectioneerde in 1891 zijn eigen dynamometer.
In 1891 richtte de Amerikaanse arts George Wells Fitz (1860-1934) aan de Harvard's Lawrence Scientific School het eerste onderzoekslaboratorium voor lichamelijke opvoeding op. Onder zijn leiding werden experimenten uitgevoerd over bewegingseffecten op het menselijk lichaam.
Samen met de Franse Professor Scheikunde Maurice Hanriot (1854-1933) ontwikkelde de Parijse fysioloog Charles Robert Richet (1850-1936) een methode voor het bepalen van de respiratoire uitwisseling. Zowel de zuurstofconsumptie als de koolstofdioxideproductie, waarbij drie gelijkaardige grote 'wet-gas' meters gebruikt werden, eentje mat de ingeademde lucht, de tweede de uitgeademde lucht en de derde de uitgeademde lucht na absorptie van het koolstofdioxide in een aangepaste absorbeerder. Het meetverschil tussen de tweede en de derde meter toonde de gedurende een bepaalde tijd geëlimineerde hoeveelheid koolstofdioxide aan.
De methode van Hanriot en Richet werd niet algemeen aanvaard, omdat gasmeters specifieke fouten veroorzaakten, die in de beschreven opstelling moeilijk of zelfs onmogelijk konden voorkomen worden.
De Duitse Professor Fysiologie Carl Friedrich Wilhelm Ludwig (1816-1895) startte in Leipzig het 'Physiological Institute', dat zich toespitste op histologie, fysiologische scheikunde en de studie van fysiologische problemen. Hij ontwikkelde hiervoor heel wat innovatieve toestellen waarvan er hieronder enkele zijn afgebeeld.
Respiratietoestel Respiratietoestel voor konijnen
Kwikpomp met 6 artificiële vaten Sfygmograaf
De Britse fysiologen William Bayliss (1860-1924) en Edward Starling (1866-1927) van het 'University College London' verbeterden de capillaire elektrometer van Sanderson en Page. Zij koppelden de terminals aan de rechterhand en de huid over de topslag en toonden een tri-fasische variatie aan die elke hartslag begeleidde, eerder dan voorafging. Deze afbuigingen werden later P, QRS en T genoemd. Ook toonden zij een vertraging van zo'n 0.13 seconden aan tussen artriële stimulatie en ventriculaire depolarisatie, wat later het PR interval genoemd werd. Bayliss WM, Starling EH. 'On the electrical variations of the heart in man.' Proc Phys Soc (14th November) in J Physiol (London) 1891;13
De Duitse fysioloog Adolf Fick
(1829-1901) beschreef in 1891 een eenvoudige, geijkte en mechanisch
geremde Ergometer, waarbij de proefpersoon een stalen rad moest
ronddraaien waarover een remband lag. Die werd elastisch gehouden door een tweede band en
een metalen veer. Draaide men het rad dan remden
beide riemen de draaibewegingen. De werking van de rem kwam overeen met
de veerspanning uitgedrukt in Kilopond (Kp).
Tijdens zijn assistentschap in het labo van de Franse Professor Fysiologie Etienne-Jules Marey (1830-1904) ontwikkelde de Franse fotograaf, uitvinder en gymnast George Demeny (1850-1917) de phonoscope, waarmee hij beelden en klank kon opnemen. Drie jaar later ontwikkelde hij de chronophotographe (foto) waarmee hij een reeks beelden op een foto kon vastleggen. Samen met Demeny gebruikte Marey die chronophotographe in 1900 om de beweging van heel wat atleten te bestuderen tijdens de Olympische Spelen van Parijs. Demeny verkocht later zijn rechten op de chronophotographe aan zijn landgenoot Leon Gaumont (1864-1946), die de pionier van de cinema genoemd wordt. In 1903 richtte Demeny in Parijs de Cour supérieur d'éducation physique op of de CSEP, een school voor sportieve en medische opleiding.
Nadat hij twee jaar eerder al ‘Le traitement par l'électricité et le massage’ had uitgegeven, publiceerde de Franse arts A. Sigismond Weber het boek ‘Traité de la massothérapie’, waarin de beroemde Franse chirurg Jules-Emile Péan (1830-1898)) (foto) het voorwoord schreef.
Het
was een van de belangrijkste werken over therapeutische massage, waarin
de volledige technieken en theorieën over het gebruik van massage aan
bod kwamen in Chirurgie, Gynaecologie en Geneeskunde, opgesmukt met een
hele reeks illustraties.