De Italiaanse fysioloog Angelo Mosso (1846-1910) ontwikkelde de Mosso Ergograph om de optimale fase van spierarbeid te meten bij de mens. Het voornaamste doel van Mosso was de vermoeidheid te bepalen, maar hij kon ook vele complexe variabelen en hun effect op de spierkracht meten, zoals een gebrek aan voedsel, slaap, geforceerde marsen, geestelijke vermoeidheid en het effect van stoffen zoals koffie, suiker en zelfs emotionele effecten. De Ergograph van Mosso bestond uit elektrische contacten die de beweging van de kymograaf controleerden (A en A’), een transmissie slang (B) vanuit de arm om de volumeveranderingen op de kymograaf (bovenaan links) te registreren en een touw (D) om gewichten te heffen.
Een voorbeeld van opnames met de Ergograph van Mosso tijdens een gewilde spiercontractie van de middenvinger. De curven A en B tonen de individualiteit van de vermoeidheidscurven, curven C en D tonen het effect van fysieke training op de spierprestatie.
De dynamometer gefabriceerd door de Franse instrumentenmaker Anatole Collin (1831-1923) uit Parijs.
Een koffertje uit 1890 met drie verschillende soorten massage-toestellen.