De Brit Augustus D. Waller (1856-1922), fysioloog aan de Londense St Mary's Medical School, registreerde en publiceerde het eerste ECG. Het werd afgenomen met de capillaire elektrometer van Thomas Goswell (1860-1926), een technieker uit zijn labo.
Waller richtte zijn onderzoek op elektrofysiologie. Nadat de Italiaanse natuurkundige Carlo Matteucci (1811-1868) in 1842 had aangetoond dat de hartslag bij dieren voorafgegaan werd door een elektrische stroompuls, probeerden wetenschappers deze elektrische stroom te meten. Op zoek naar een geschikt meetinstrument om deze zeer zwakke stroompjes te meten, kwam Waller in aanraking met de capillaire elektrometer van Gabriel Jonas Lippmann (1845-1921). Maar zelfs met dit gevoelige toestel zag Waller slechts minuscule bewegingen in het kwikniveau bij iedere hartslag. Daarop besloot hij deze veranderingen op een door een speelgoedtreintje voortgetrokken fotografisch plaat vast te leggen. Tot 1887 werden deze experimenten voornamelijk op proefdieren uitgevoerd, omdat men de meetelektroden rechtstreeks op het hart moest plaatsen als men een meetbaar signaal wilde verkrijgen.
Toen kreeg Waller een idee. Het menselijk lichaam geleidt elektriciteit tot op zekere hoogte, dus waarom de elektroden niet rechtstreeks op het lichaam aanbrengen in plaats van op het hart. Met zichzelf en zijn bulldog Jimmy als proefobject ging hij aan de slag. Voor een goed elektrisch contact gebruikte hij met zoutwater gevulde metalen potten, waarin hij zijn handen en voeten onderdompelde. Hij ontdekte dat hij een meetbare elektrische puls kreeg met de linkervoet in de ene pot en de rechterhand in de andere. Op die manier legde hij de registratie vast van de menselijke hartslag. Maar daarbij liet hij het niet. Hij experimenteerde met verschillende combinaties, zelfs met een lepel in de mond en bijna iedere combinatie gaf hetzelfde basispatroon. Nochtans kreeg hij helemaal geen elektrische puls als hij zijn rechtervoet, zijn linkerhand of beide voeten gebruikte. Waller realiseerde zich dat de elektriciteitspuls aan één einde van het hart begon en doorliep naar het andere einde. Gezien het hart in een zachte hoek in de borst ligt, moest je het elektriciteitssysteem van het lichaam van de ene naar de andere zijde meten om de puls te kunnen meten. Het hoofd en de rechterarm waren één zijde, de rest van het lichaam de andere. Waller vermoedde dat het elektrisch signaal aan de bodem van het hart begon en dan opwaarts liep. Door de huidige gevoeligere toestellen weten we dat de impuls eigenlijk begint aan de top van het hart en dan naar onder loopt.
Waller leefde voor de fysiologie. Hij was niet zozeer geïnteresseerd in de praktische toepassing, hij oordeelde dat het aan de fysiologen was om de werking van het lichaam te ontdekken en dat de toepassing in de geneeskunde door iemand anders moest gebeuren. In zijn huis bouwde hij een labo en zijn vrouw en kinderen werden heel dikwijls aan zijn experimenten onderworpen.
In 1909 gaf Waller een lezing over ECG aan de 'Royal Society' met zijn bulldog Jimmy als proefpersoon. De hond stond met zijn poten in een zoutoplossing, wat geïrriteerde toeschouwers ertoe aanzette een brief te schrijven naar de 'Lancet'.
"Wij beklagen ons erover dat de arme hond een beproeving met elektriciteit moest doorstaan, waarbij hij geforceerd werd om in water te staan dat zeer bijtend metaalzout en zeer giftig chloorgas bevatte".
De Schotse ingenieur elektronica Alexander Muirhead (1848-1920) was misschien de eerste die een menselijk ECG registreerde, maar Waller was de eerste die het deed in een combinatie van een klinische fysiologische setting. Hij was ook de eerste die met zijn bijdrage A demonstration on man of electromotive changes accompanying the heart's beat' in de Journal of Physiology een rapport over deze bevindingen publiceerde en hij was de pionier in het bekomen van uitgebreide ervaring met deze nieuwe diagnostische mogelijkheid.
In het begin kon Waller zich niet inbeelden dat de elektrocardiografie in het hospitaal veel zou gebruikt worden, misschien om af en toe enkele zeldzame anomalieën of cardiale acties op te sporen. Maar hij veranderde van gedacht, want in 1917 presenteerde Waller aan de Physiological Society of London zijn proefschrift 'A Preliminary Survey of 2,000 Electrocardiograms'. Het was meteen ook de eerste keer dat hij officieel het woord 'elektrocardiogram' gebruikte, voordien refereerde hij naar de tracés als 'electrograms'.
Hiermee rijst de vraag wie nu eigenlijk het woord 'elektrocardiogram' uitvond. Willem Einthoven (1860-1927) kende het toe aan Waller, terwijl Andrew H. Sykes van mening was dat Einthoven de uitvinder ervan was, maar dat die het als blijk van respect uiteindelijk aan Waller toekende.
In de loop van zijn carrière publiceerde Waller zo'n 245 artikels, gaande van ECG en andere cardiale studies, over anesthesie, zicht en gehoor naar … plantkunde. Hij schreef tien boeken waaronder 'Eight Lectures on The Signs of Life from their Electrical Aspect' (1903) en 'The Electrical Action of the Human Heart' (1922).
In Zweden kregen de fysiotherapeuten in 1887 hun officiële inschrijving bij de Zweedse Nationale Raad voor Gezondheid en Welzijn.
De Oostenrijkse arts Gustav Gaertner (1855-1937) ontwikkelde de ‘Ergostat’, een toestel dat in de eerste plaats bedoeld was om zwaarlijvige mensen thuis te laten oefenen. Het betekende eigenlijk de definitieve lancering van de ergospirometrie. Het stuur van het toestel was uitgerust met een rem. Door de spanning van de remband te variëren kon men de uit te voeren arbeid doseren. De arbeid was gelijk aan het product van de kracht in kg met het aantal omwentelingen van het rad die de afgelegde weg in meters gaf.
De Duitse fysioloog Adolf Magnus-Levy (1865-1955) gaf een perfecte beschrijving van het 'open circuit apparaat' dat Geppert en Zuntz introduceerden voor het meten van O2 en CO2.
De proefpersoon ademde in via een mondstuk met kleppen, de lucht werd uitgeademd via een 'wet-gas' meter. Als de trommel van deze gasmeter draaide, verlaagde een tandwielsysteem de uitlaattube van een gasburette die met vloeistof gevuld was. De burette werd gradueel gevuld met een proportionele fractie van iedere opeenvolgende uitademing en de analyse van dat staal en het totaal gemeten volume lieten toe om de respiratoire uitwisseling te berekenen. Het originele apparaat was enkel voor het labo geschikt, voor veldobservaties werd de 'wet gas' meter vervangen door een 'droge' meter die op de rug kon meegedragen worden.
Het toestel werd door Zuntz, Loewy, Muller en Caspari (1906) uitvoerig gebruikt voor observaties zowel in rust als bij inspanning en door Durig, Kolmer, Rainer, Reichel en Caspari (1909) tijdens hun expedities naar de 'Monte Re'.
Het eerste belangrijke boek over inspanningsproeven was van de hand van George Kolb (1863-1899), een Duitse arts die in 1887 'Beiträge zur Physiologie Maximaler Muskelarbeit Besonders des Modernen Sports' publiceerde.
Edward Mussey Hartwell (1850-1922), een toonaangevende Professor lichamelijke opvoeding, schreef in 1887 het tweedelige artikel 'On the Physiology of Exercise' voor de Boston Medical and Surgical Journal.
August Julius Geppert (1856-1937) rapporteerde metingen van de totaal uitgeademde lucht via een natte meter en had een afspraak voor het tekenen van duplo proportionele monsters direct in gasanalyse apparaten. De monsters werden vervolgens op koolstofdioxide en zuurstof geanalyseerd.
De Amerikaanse chirurg J. William White (1850-1916) van de University of Pennsylvania schreef in 1887 in het tijdschrift Lippincott:
"Laat het duidelijk zijn dat het voornaamste doel en idee van oefeningen het verwerven of behouden van de gezondheid is; dat is veruit de belangrijkste therapeutische en hygiënische verantwoordelijkheid onder het bevel van de hedendaagse arts; dat kan voorgeschreven worden als rationele basis met betrekking tot correctie van bestaande of voorkomen van dreigende problemen."
White was de auteur van Human Anatomy (1875), American Text Book of Surgery (1896), Genito-Urinary Surgery (1897) en uitgever van Annals of Surgery.
Hij was een fervent sporter en ooit zwom hij in een koude en ruwe zee de tien mijl van Newport naar de Narragansett Pier van Rhode Island in vijf uur en veertig minuten.