WebiMed.net

Medische Informatie en Gezondheid

1866-1870

1866

In de respiratiekamer van Pettenkofer maten Max von Pettenkofer (1818-1901) en Carl von Voit (1831-1909) in München de koolstofdioxide-productie tijdens arbeid. Een jonge arbeider moest aan een wiel draaien met een ketting van 25 kg. Omdat de kamer van Pettenkofer geen detectie van snelle luchtveranderingen toeliet, vereisten deze experimenten een lange observatieperiode, de proefpersoon moest negen uur continu werken.

1868


 
Om het interval tussen stimulatie en sampling te wijzigen gebruikte de Duitse fysioloog Julius Bernstein (1839-1917) de rheotoom van zijn leermeester Emil DuBois-Reymond (1818-1896). Het toestel werd de 'differentiaal rheotoom' genoemd en het allereerste ECG werd er mee geregistreerd. De meeste ECG's kwamen van kikkerharten, waarbij de elektroden rechtstreeks op het hart werden geplaatst. Bernstein raakte bekend met zijn verklaring over de oorsprong van het 'rust- en actiepotentiaal' van zenuwen en spieren. In 1902 ontwikkelde hij de 'membraantheorie' van elektrische potentialen in biologische cellen en weefsels, die de eerste praktische fysio-chemische uitleg gaf over bio-elektrische events. Deze hypothese wordt algemeen aanvaard als de eerste kwantitatieve theorie in de elektrofysiologie.


 
De rheotoom van Bernstein

1868

De Franse fysioloog, zoöloog en politieker Paul Bert (1833-1886) introduceerde de totale lichaamsplethysmografie.

In een gesloten plethysmografiesysteem voerde hij intens dierenexperimenten uit. Onder de titel 'Changement de pression de l'air dans un poumon pendant les deux temps de l'acte respiratoire' presenteerde hij zijn onderzoeken aan de 'Société de Biologie'. Samen met de plethysmografie deed hij echter geen spirometriemetingen en ook geen metingen bij mensen.

1868

De dynamometer ontwikkeld door de Belgisch-Franse instrumentenmaker Louis Mathieu (1817-1879).