WebiMed.net

Medische Informatie en Gezondheid

1846-1850

1847

In 1847 verscheen in Zweden voor het eerst de term ‘fysiotherapie’ op initiatief van de Zweedse Professor Carl August Georgii (1808-1881), een leerling van Per Henrik Ling (1776-1839), om een reeks gymnastiekoefeningen voor therapeutische doeleinden te omschrijven, maar op dat ogenblik ging dat in de medische wereld nog ongemerkt voorbij. Datzelfde jaar verhuisde hij naar Parijs en in 1849 woonde hij in Londen waar hij een praktijk voor fysiotherapie oprichtte. In 1877 keerde hij terug naar Zweden waar hij zijn fysiotherapie activiteiten verder zette. In 1847 publiceerde hij ‘Kinésithérapie ou traitment des maladies par le mouvement selon la méthode de Ling’.

1847

De eerste ontwikkeling van verpleegkundig en orthopedisch turnen gebeurde onder druk van gymnasten zoals de Fransman Alexandre Laisne Napoleon (1811-1896). Deze turnleraar aan l’Ecole Polytechnique en aan het Lycee Louis le Grand en directeur van de Parijse middelbare lyceums werd in 1847 door de Algemene Raad van Ziekenhuizen belast met het geven van turnlessen in l’Hospital des Enfants Malades. Na een proefperiode van vier maanden met wekelijks drie sessies van een uur voor kinderen met klieraandoeningen, werden de verwachte resultaten overschreden en bevestigden de artsen de doeltreffendheid van de methode. Het experiment werd in een combinatie van gymnastiek, massage en fricties met succes herhaald in andere ziekten, bvb. bij zenuwaandoeningen zoals chorea. Met een wedde van tweeduizend Franse Frank werd Laisne tot directeur van de gymzaal van l’Hôpital des Enfants Malades benoemd. Ook kinderen met zenuwziekten van buiten het ziekenhuis werden tot de turnoefeningen toegelaten. Tussen 1854 en 1862 werden 549.516 sessies gegeven, waarvan 10.390 voor externe patiëntjes.


Het onderzoek van de Franse psychiater Emile Blanche (1796-1852) (foto) en Joseph Bouvier, afdelingshoofd en oprichter van medische orthopedie, verduidelijkten de therapeutische werking van spieroefeningen in neuroses en leverden Laisne een clienteel voor behandelingen.


Nochtans had Laisne ook tegenstanders, de rol van de massage werd door de pionier van de Kindergeneeskunde Joseph Marie Parrot (1829-1883) geminimaliseerd. Hij was ervan overtuigd dat de gymnastische oefeningen slechts een secundair middel waren.

1847


In 1847 startte de Franse pionier van de bodybuilding Hippolyte Triat (1812-1881) een enorm groot sportcentrum in Parijs, waar de burgerij, de aristocraten en levenslustige jongeren aan fitness kwamen doen.


In 1840 had hij dat al in Brussel gedaan. Nadat hij die fitnessruimte van de hand deed opende hij aan de Parijse Avenue Montaigne een nieuwe van 40m lang, 21m breed en 10m hoog. Er was ook een school speciaal voor vrouwen. Zijn nieuwe methode en wetenschappelijke gymnastiek trok duizenden mannen en vrouwen aan, zelfs Napoleon III (1808-1876) onderhield er regelmatig zijn conditie. In 1855 werd de turnzaal onteigend wegens de grote werken van stadsarchitect Georges-Eugène Haussmann (1809-1891) en verhuisde Triat naar een kleinere, maar even mooie en goed uitgeruste inrichting in de rue François 1er. In april 1871 werd hij een tijdje opgesloten omdat hij zijn zaal had uitgeleend voor vergaderingen en voor zijn benoeming tot directeur van gymnastische oefeningen van de stad Parijs. Enkele maanden later kwam hij vrij en startte hij een nieuwe gymzaal in de rue du Bouloi. Triat  wordt als de grondlegger van het gewichtheffen beschouwd.

1848

In de natuurgeneeskunde gebruikte men natuurlijke hulpbronnen voor het herstel en onderhoud van de gezondheid. De term natuurgeneeskunde werd in 1848 door de Duitse arts Lorenz Gleich (1798-1865) bedacht.

De vijf pijlers van de klassieke natuurgeneeskunde zijn:

  • Fysieke maatregelen in de vorm van hydrotherapie (warm- en koudwater toepassingen volgens Kneipp), balneotherapie (bad therapie), lichttherapie, enz.
  • Bewegingstherapie
  • Voedingstherapie
  • Disciplinaire therapie
  • Fytotherapie (kruidengeneeskunde)

1849


 
De Franse natuurkundige Henri Regnault (1810-1878) bestudeerde de samendrukbaarheid en het uitzetten van vloeistoffen, evenals de dichtheid en soortelijke warmtecapaciteit van gassen. De naar hem genoemde 'Wet van Regnault' drukt uit dat er bij een constant volume een lineair verband bestaat tussen druk en absolute temperatuur. Als blijk van waardering is hij één van de 72 Fransen wiens naam op de Eiffeltoren staat gegrift.


Samen met Jules Reiset (1818-1896) experimenteerde hij op konijnen, honden en vogels, die onder een luchtdichte in een waterbad gedompelde klok werden gelegd waarvan de temperatuur gecontroleerd kon worden. De geproduceerde CO2 werd via een kaliumhydroxide oplossing verwijderd met een pomp die constant lucht in en uit de kamer pompte, waardoor men het gevormde carbonaat kon bepalen. Het toestel werkte als een gesloten systeem en was eigenlijk het prototype waarop veel van de huidige toestellen gebaseerd zijn. Buiten de respiratoire uitwisselingsgegevens leverden de resultaten van Regnault en Reiset ook het inzicht dat het metabolisme niet in de vorming van vrije stikstof resulteerde, want indien wel dan zou het proteïne metabolisme vanuit de stikstofsecretie in urine en faeces kunnen gemeten worden. De resultaten waren echter vrij onregelmatig en het duurde 57 jaar vooraleer de Deense Professor August Krogh (1874-1949) kon bewijzen dat dit inzicht juist was. Voor het eerst in de geschiedenis combineerden en rapporteerden wetenschappers fysische en chemische concepten gebaseerd op de 'eerste wet van thermodynamica van Carnot', de 'wet van het mechanisch equivalent van hitte van Joule' en de 'wet van Mayer Helmholtz en Singer over het bewaren van energie'. Met hun 'eudiometer' maten Regnault en Reiset bij constante temperatuur de door kleine dieren geproduceerde hitte binnen de klok en het volume geconsumeerde zuurstof en geproduceerde CO2

De gesloten circuit ademhalingscalorimeter van Henri Regnault (1810-1878). In het centrum ziet men een watermantel stolp met een hond. De watermantel heeft thermometers die de door de lichaamswarmte van de hond veroorzaakte watertemperatuur meten. Op de bank aan de linkerkant gebeurde de zuurstoftoevoer. Zuurstof werd onder een bepaalde druk in het systeem opgenomen en de manometers bovenaan handhaafden die druk. Rechts staan een reeks buretten met kaliumhydroxide voor de koolstofdioxide absorptie en recirculatie.

Henri Regnault (1810-1878) en Jules Reiset (1818-1896) bevestigden de opmerkelijke resultaten van hun landgenoot Antoine Lavoisier (1743-1794) uit 1790:

"Les recherches modernes ont confirmé ces vues profondes de l'illustre savant."

1850


De Tsjechoslowaakse Professor Fysiologie Jan Evangelista Purkyně (1787-1869) opperde de idee dat lichaamstraining gunstige effecten had op het menselijk lichaam. Hij is ook bekend voor zijn ontdekking van de Purkinje vezels in 1839, het fibreuze weefsel dat elektrische impulsen van de atrioventriculaire knoop geleidt naar alle delen van de ventrikels van het hart.