De Franse arts Symphorien Champier (1472-1539), die onder andere lijfarts was van de hertog van Lorraine Antoine II (1489-1544) en praktijk hield in Lyon, opende met zijn wetenschappelijke werken de weg naar de bewegingsrevalidatie.
Om de studie van de lichaamsfuncties te omschrijven introduceerde de Franse arts Jean François Fernel (1497-1558) de term 'fysiologie'. Hij was de eerste die het spinaalkanaal beschreef. In 1525 zou hij ook de eerste pedometer hebben uitgevonden. Het toestel had de vorm van een horloge met vier wijzerplaten (eenheden, tientallen, honderdtallen, duizendtallen) alle door een tandmechanisme met elkaar verbonden. De persoon bevestigde het toestel op de linkerzijde van zijn riem en de bijbehorende hefboom met koord aan zijn rechterknie. Het snoer trok aan de hendel en bij elke stap verhoogde de onderste naald telkens een eenheid. De naald op de wijzerplaat van de tientallen ging een cijfer vooruit wanneer ze van negen naar nul ging.
De Spaanse arts Michel Servet (1509-1553) beschreef de pulmonale circulatie.
De Belgische arts en anatoom Andreas Vesalius (1514-1564) publiceerde zijn 'De Corporis Humani Fabrica Libri Septem', die een enorme invloed zou hebben op latere onderzoeken.
Het boek beschreef de anatomie van verschillende organen en trachtte er ook een summiere functiebeschrijving van te geven, meteen ook de start van de moderne anatomie en fysiologie.
De Franse arts Ambroise Paré (1509-1590), een van de grootste chirurgen uit de Renaissance, werd als een vernieuwende geest beschouwd die een aantal geneeskundige behandelingen grondig veranderde. Hij was chirurg van de Franse koningen Henry II (1519-1559), Francois II (1544-1560), Charles IX (1550-1574) en Henry III (1551-1589). Hij ontwikkelde heel wat orthopedische toestellen en was een hevige pleitbezorger van bewegingsrevalidatie.