In 1916 beschreven de Amerikaanse fysiologen Francis Gano Benedict (1870-1957) en Edna H. Tompkins een klinische respiratiekamer, die ontworpen was voor het accuraat bepalen van de respiratoire quotiënt tijdens periodes van één uur of langer.
Hiervoor gebruikten zij het universele respiratietoestel, maar de kamer was amper groot genoeg om een proefpersoon toch nog comfortabel te laten zitten.
In Dreseden startte de Duitse huisarts Willem Smitt (1862-1922) in zijn privépraktijk met de opleiding Zweedse gymnastiek voor 300 gymnastiekverpleegkundigen. Ze kregen ook les in manuele massage.
De Amerikaanse Professor Fysiologie Horatio Burt Williams (1877-1955) ontwierp een respiratie-calorimeter voor het Physiology Laboratory van het Cornel Medical College van New York.
Een hond met een aan een band gemonteerde rectale thermometer kon met zijn kooi die in de caloriemetriekamer geschoven worden. Het dier ademde in de kamer van de caloriemeter, het water en de koolzuur die hij afscheidde werden verwijderd door de lucht via absorberende scheikundige producten te leiden en gelijktijdig werd zuurstof aangevoerd om de verbruikte zuurstof te vervangen. De door de hond geproduceerde hitte werd afgevoerd via een door leidingen lopende waterstroom.