Brigitte Ahrenholz (1952-) won met het DDR achttal met stuurvrouw zilver op het EK roeien van 1971 in Kopenhagen . Twee jaar later in Moskou won ze het EK met de vier met stuurvrouw. In 1974 werd ze opnieuw Europees kampioen in Luzern met de acht met stuurvrouw. Maar haar grootste succes haalde ze op de Olympische Spelen van 1976 in Montréal, waar ze met de acht met stuurvrouw goud won. In 1983 studeerde ze af en specialiseerde ze zich in Chirurgie. Ze startte haar praktijk in Werder, een plaatsje kort bij Potsdam.
Turnster Karin Büttner-Janz (1952-) vertegenwoordigde de DDR op de Olympische Spelen van 1972 in München. Ze won de onderdelen ‘sprong over het paard’ en ‘ongelijke leggers’. Op dat laatste onderdeel werd ze in 1970 ook wereldkampioen en haalde ze vier Europese en twintig DDR-titels. Tijdens haar eerste Olympische deelname van 1968 won ze op 15-jarige leeftijd zilver op de ongelijke leggers en brons in het ploegenklassement. Ook heel wat oefeningen worden naar haar vernoemd, met als meest beroemde de voorwaartse Grätschsalto aan de ongelijke leggers, of de Janz-salto. Zij studeerde in 1971 af aan de Humboldt Universität van Berlijn en specialiseerde zich in Spoedgevallen. Daarna haalde ze aan de Charité Universität van Berlijn ook haar diploma Orthopedie. Samen met haar collega Kurt Schellnack ontwikkelde ze de eerste kunstmatige tussenwervelschijf, de Charité-Disc. Van 1987 tot 1990 was ze diensthoofd Orthopedie aan de Charité Universität, waarna ze hoofdgeneesheer Orthopedie werd aan het Klinikums in Hellersdorf. In 2004 werd ze tot Medisch Directeur benoemd van de Vivantes Klinikums in Friedrichshain en vanaf 2008 was ze in die instelling ook het hoofd Spoedgevallen en Orthopedie
Ric Charlesworth (1952-) speelde in Australië zowel cricket als veldhockey op het hoogste niveau. Hij was kapitein van de hockeyploeg van Western Australian State en werd vijfmaal voor de Olympische Spelen geselecteerd, met het zilver van 1976 in Montréal als mooiste resultaat. Met Australië won hij in 1986 de World Hockey Cup in Londen en na de Spelen van 1998 in Seoel stopte zijn spelerscarrière met 227 wedstrijden voor het nationale team. Van 1993 tot 2000 was hij hoofdcoach van het Australische vrouwenteam waarmee hij in 1993, 1997 en 1999 de Champion’s Trophy won, in 1994 en 1998 de World Hockey Club en goud op de Olympische Spelen van 1996 in Atlanta en die van 2000 in Sydney. In 2009 kreeg hij de leiding van het Australische mannenteam in handen, waarmee hij datzelfde jaar de Men’s Hockey Champions Trophy won, het jaar nadien de Hockey World Cup, de Men’s Hockey Champions Trophy en de Commonwealth Games. Hij studeerde af als arts maar wierp zich tien jaar in de politiek, waarvan hij in 1993 afstand deed omdat hij nooit tot Minister werd benoemd.
Bill Mackie (1952-) werd ondanks een knieblessure voor de Canadese turnploeg op de Olympische Spelen van München geselecteerd. In München blesseerde hij zich echter opnieuw en mocht hij zijn Olympische dromen opbergen. Hij keerde terug naar Canada en startte diezelfde dag nog zijn studies Geneeskunde aan de University of British Columbia BC Medical School die hij succesvol beëindigde. Hij vestigde zich als huisarts in Victoria maar coachte gelijktijdig de turnploeg van de University of Victoria. Nadien specialiseerde hij zich in Sportgeneeskunde
De Zuidafrikaanse Karen Muir (1952-2013) was met 12 jaar en 10 maanden de jongste zwemster ooit die een wereldrecord brak. In 1965 tikte ze na 110 yards rugslag aan in 1.08.7. De vijf jaar nadien zwom ze over 100 en 200m rugslag en 110 en 220 yards rugslag liefst vijftien wereldrecords. Ze eigende zich 22 Zuidafrikaanse titels toe en was drie keer de snelste op de US National Championships. Door de sportieve boycot tegen haar land kon ze echter nooit aan Olympische Spelen deelnemen, al was ze op dat ogenblik de snelste zwemster. Nadat ze met competitiesport stopte studeerde ze af aan de University of the Orange Free State en samen met haar echtgenoot vestigde ze zich als huisarts in Zuid Afrika. In 2000 emigreerden beiden naar Canada waar ze eerst in Saskatchewan een praktijk openden, later in Vanderhoof, British Columbia. In 2009 kreeg ze te horen dat ze borstkanker had, drie jaar later bleek die te zijn uitgezaaid, waarna ze terugkeerde naar Zuid Afrika, waar ze op 1 april 2013 in Mossel Bay op 60-jarige leeftijd overleed.
De Westduitser Thomas Wessinghage (1952-) werd vijf keer Europees kampioen op de 1.500m en verdiende vier Olympische selecties. Door de Duitse boycot van 1980 en een beenbreuk in 1984 kon hij slechts tweemaal deelnemen. Met 62 selecties was hij recordhouder bij de Duitse atletiekbond. In 1982 kroonde hij zich tot Europees kampioen op de 5.000m. In 1977 studeerde hij als arts en van 1996 tot 2002 had hij in Mettlach de leiding in handen van de Rehaklinik Saarschleife, waarna hij directeur werd van de Rehaklinik in Damp.
De Amerikaan Mike Woods (1952-) werd voor de Olympische Winterspelen van 1976, 1980 en 1984 geselecteerd waar hij telkens de 5.000 en 10.000m schaatste, met een vierde plaats op dat laatste nummer op de Spelen van 1980 in Lake Placid als beste resultaat. In 1980 won hij ook de 10.000m op het WK. Hij studeerde af als arts en specialiseerde zich in de anesthesie.