De Nederlandse roeier Piet Bon (1946-) werd met de acht met stuurman geselecteerd voor de Olympische Spelen van 1968 in Mexico. Na het behalen van zijn diploma aan de Universiteit van Amsterdam vestigde hij zich als huisarts in de Nederlandse hoofdstad en werd hij clubarts van voetbalclub Ajax Amsterdam. Zijn vader Simon Bon (1904-1987) was ook arts en werd eveneens als roeier opgeroepen voor de Spelen van 1924 in Parijs.
De Australiër John Harrison (1946-) speelde in Sydney competitief cricket, rugby en waterpolo. Van 1962 tot 1969 studeerde hij Geneeskunde aan de Sydney University. Hij onderbrak zijn studies een jaar om zich met het Australische waterpolo zevental voor te bereiden op de Olympische deelname van Mexico. Maar de Aussies mochten als gevolg van een technisch conflict tussen het Australian Olympic Committee (AOC) en de Australian Swimming Union (ASU) helaas niet aantreden. Beide instellingen weigerden immers de kosten te betalen en schoven die door naar elkaar. De spelers zorgden dan maar zelf voor de nodige fondsen en nadat ze de halve wereld hadden afgereisd om uiteindelijk in Mexico te belanden weigerde toenmalig IOC President Avery Brundage (1887-1975) de deelname van de Aussies. Daarna trok Harrison naar het Verenigd Koninkrijk waar hij zich in het Londense St Bartholomew's Hospital in Heelkunde specialiseerde. Nadien keerde hij terug naar Sydney, waar hij de specialisatie Orthopedische Heelkunde voltooide. Hij werd ploegarts van de Australische waterpoloploeg voor vrouwen die deelnam aan het WK van 1994 in Rome. In 2004 en 2008 was hij op de Spelen van Athene en van Beijing de manager en ploegarts van de Australische waterpoloploeg van de mannen.
De Amerikaanse zwemmer Stephen Rerych (1946-) won op de Olympische Spelen van 1968 in Mexico twee keer goud. Met de estafetteploeg tikte hij als eerste aan in de 4 x 100m vrije slag en de chrono van 3.31.7 was meteen ook een wereldrecord. Ook in de 4 x 200m vrije slag was hij met zijn teammaats de snelste. Hij nam ook deel aan de individuele 200m vrije slag maar kon zich niet plaatsen voor de finale. In 1974 studeerde hij af aan het Columbia University College of Physicians and Surgeons van New York, waarna hij zich specialiseerde als Chirurg met bijzondere interesse voor Thoraxchirurgie. In 1986 werd hij hoofd van de afdeling Algemene, Vasculaire en Thoracale Chirurgie van de Duke University en het Veteran’s Medical Center in Asheville, North Carolina.
Eduard Thelen (1946-) kroonde zich op de Spelen van 1972 in München met de Duitse hockeyploeg tot Olympisch kampioen en speelde de negen wedstrijden. In totaal werd hij voor 38 interlands opgeroepen. In ploegverband was hij lid van Rot-Weiss Köln dat in 1972, 1973 en 1974 de Duitse titel binnenhaalde. Nadat hij afstudeerde specialiseerde zich in Orthopedische Heelkunde en startte hij een praktijk in Keulen.
De Nederlandse roeister Liesbeth Vosmaer-de Bruin (1946-) vertegenwoordigde Nederland op meerdere internationale wedstrijden. In 1976 werd ze voor de vier met stuurvrouw geselecteerd op de Olympische Spelen van Montreal, het kwartet finishte vijfde in de finale. Aan de Universiteit van Amsterdam studeerde ze wis- en natuurkunde maar stapte over naar Geneeskunde. Na het behalen van haar diploma specialiseerde ze zich in Sportgeneeskunde en Inspanningsfysiologie.