Bill McColl (1930-) speelde van 1952 tot 1959 als defensive end en tight end American Football bij de Chicago Bears. In het seizoen 1956 wierp hij met 79 yards de langste pass uit de competitie van dat jaar en in 1958 lukte hij acht touch downs. Hij studeerde af aan de University of Chicago en specialiseerde zich in de Orthopedische Heelkunde. Van 1962 tot 1964 werkte hij in Korea niet alleen als chirurg maar ook als Presbitoriaans missionaris.
Op de Olympische Spelen van 1948 in Londen won de Hongaarse Éva Novák (1930-2005) brons op de 200m schoolslag. Vier jaar later in Helsinki voegde ze daar zilver aan toe op de 200m schoolslag en 400m vrije slag en goud met de Hongaarse estafetteploeg 4 x 100m wisselslag, met een wereldrecord als toetje. In Helsinki leerde ze de Belgische journalist Pierre Gérard kennen, waarmee ze trouwde en haar naam toen veranderde in Éva Novák Gérard. Ze vestigde zich in Brussel en op de Olympische Spelen van 1956 in Melbourne zwom ze voor België. Ze verbeterde 48 keer een Hongaars record en was de trotse eigenares van 33 Hongaarse en acht Belgische titels. In België studeerde ze af als arts en deed ze vooral wetenschappelijk onderzoek.
Judit Temes-Tuider (1930-2013) was van 1944 tot 1956 lid van de Hongaarse zwemploeg. Op de Spelen van 1952 in Helsinki won ze brons op de 100m vrije slag en met het estafetteteam haalde ze goud in de 4 x 100m vrije slag. De winnende chrono van 4.24.4 was meteen ook een nieuw wereldrecord. In 1954 op het EK in Turijn tikte ze in het koninginnennummer aan als tweede en datzelfde jaar pinde ze met de Hongaarse aflossingsploeg het wereldrecord 4 x 100m wisselslag op 5.07.8. Nadat ze met zwemmen was gestopt begon ze in Boedapest aan haar studies Geneeskunde. Na haar afstuderen werkte ze als arts en in het sportmanagement van het Hongaars Olympische Comité, de Hongaarse zwembond en de Ligue Européenne de Natation.
De Canadees John Emery (1932-) was op de Olympische Winterspelen van 1964 in Innsbruck de stuurman van de winnende viermansbob. Met zijn broer Vic Emery (1933-) eindigde hij vierde in de tweemansbob. Bij gebrek aan sponsoring was de Canadese ploeg op eigen middelen naar Oostenrijk afgereisd. Ook de voorbereiding verliep niet vlekkeloos, gezien er in Canada geen enkele echte ijspiste was moesten de atleten oefenen op het droge. Emery blonk ook uit in atletiek, boksen en skiën. Nadat hij afstudeerde specialiseerde hij zich in Plastische Heelkunde en vestigde hij zich in San Francisco. Ondanks drukke beroepsbezigheden bleef hij actief als sporter, zo liep hij in 1979 de marathon van Boston en nam hij het jaar nadien deel aan de Ironman.
Inese Jaunzeme (1932-2011) uit Letland werd door het Russisch Olympisch Comité geselecteerd voor de Spelen van 1956 in Melbourne. In de voorronde van het speerwerpen lukte ze met 46m19 een nieuw Olympisch record, dat ze nadien nog tweemaal corrigeerde. De laatste verbetering pinde 53m86 op de tabellen en dat leverde goud op, waarmee ze als eerste Letse een Olympische titel haalde. Tijdens haar studies Geneeskunde haalde ze zilver op het Universiade van 1957 in Parijs en nadat ze in 1960 aan het Riga Medical Institute afstudeerde specialiseerde ze zich in Traumatologie en Plastische Chirurgie. In 1970 werd ze aan haar alma mater tot Hoogleraar Orthopedie benoemd en van 1999 tot 2011 was ze voorzitster van het Olympisch Comité van Letland
De Hongaarse schermer István Kausz (1932-) won op de Olympische Spelen van 1964 in Tokio goud in het degenvechten, nadat hij vier jaar voordien al een eerste keer geselecteerd was. In 1957 studeerde hij af aan de Budapest University of Medicine en specialiseerde hij zich nadien in Chirurgie en Sportgeneeskunde. Als ploegarts vergezelde hij zijn nationale ploeg op de Spelen van 1988, 1992, 1996, 2000, 2004 en 2008.