Van de twaalf tienkampen waaraan hij deelnam won de Zweed Olle Bexell (1909-2003) er negen. In 1936 werd hij zevende op de Olympische Spelen van Berlijn en in 1938 won hij het EK in Parijs. Tijdens zijn studies Geneeskunde speelde hij ook kampioen met de handbalploeg van de Universiteit van Uppsala. Na zijn sportieve loopbaan specialiseerde hij zich in Pediatrie en vestigde hij zich in Uppsala.
De Nederlander Lou Dijkstra (1909-1964) verdiende een selectie voor alle schaatsafstanden van de Olympische
Winterspelen van 1936 in Garmisch-Partenkirchen. Het jaar voordien was hij elfde geëindigd in de eindrangschikking van het WK. Hij was ook een
verdienstelijk wielrenner, zeiler en doelverdediger van voetbalclub ADO
Den Haag. Na zijn studies Geneeskunde vestigde hij zich als huisarts
in Amstelveen, waar hij stierf bij een auto-ongeluk. Hij was de vader van Sjouke Dijkstra (1942-), die in het kunstschaatsen een Olympische titel won, drie wereldtitels, vijf Europese en zes Nederlandse.
De Amerikaan Phil Erenberg (1909-1992) won op de Olympische Spelen van 1932 in Los Angeles zilver in het turnen met de clubs. Hij studeerde af als huisarts aan de University of California in Irvine.
Tuppy Owen-Smith (1909-1990) speelde vijf testwedstrijden voor het Zuid Afrikaans cricketteam en werd als full back tien keer opgeroepen voor de Engelse rugbyploeg. Hij won ook universitaire titels in het boksen en atletiek. Hij studeerde af aan de Londense St Mary’s Hospital Medical School en vestigde zich als huisarts in het Zuid Afrikaanse Rondebosch.
De Brit Fred Reid (1909-1991) werd geselecteerd voor de 100m van de Olympische Spelen van 1932 in Los Angeles. Nadat hij aan de Edinburgh University was afgestudeerd vestigde hij zich als huisarts in het Zuidafrikaanse Johannesburg en in 1935 kroonde hij zich tot Zuidafrikaans kampioen 220 yards.