Nils Silfverskiöld (1888-1957) won met het Zweedse turnteam goud op de Olympische Spelen van 1912 in Stockholm. Nadat hij in 1911 aan de University of Uppsala zijn studies Geneeskunde beëindigde specialiseerde hij zich in Orthopdische Chirurgie, waarin hij naambekendheid verwierf. Zo beschreef hij o.a. dat de kracht die nodig is voor de dorsiflexie van de enkel in een spastische equinus contractuur daalde met knieflexie in geïsoleerde gastrocnemius contractuur. Hij pleitte voor het losmaken van de oorsprong van de gastrocnemii van het dijbeen en ze terug aan te hechten aan het scheenbeen. De Silfverskiöld kniebuig-test is gekend om het onderscheid te maken tussen een geïsoleerde gastrocnemius contractuur en een gecombineerde verkorting van het gastrocnemius-soleus complex in een niet-spastische contractuur door de reeks van enkeldorsiflexie te meten met gebogen en met rechte knie. In 1925 werd hij tot Hoogleraar benoemd, in 1927 werd hij chef-arts in het Sabbatsbergs ziekenhuis en in 1940 aan het Karolinska Ziekenhuis. Hij leidde ook een aristocratisch en liederlijk leven, zo was hij o.a. vier keer getrouwd.
De Brit Charles Atkin (1889-1958) won met zijn nationaal hockeyteam het Olympisch tornooi op de Spelen van 1920 in Antwerpen. Bovendien was hij ook een begaafd tennisser, visser en schutter. Hij studeerde af aan het Londense St. Bartholomew’s Hospital. Tijdens Wereldoorlog I was hij Kapitein-geneesheer bij het Royal Army Medical Corps, waarna hij zich in Sheffield als huisarts vestigde in de praktijk van zijn vader, grootvader en overgrootvader.
Als vijftienjarige was de Amerikaan Henry Richardson (1889-1963) de jongste deelnemer op de Olympische Spelen van 1904 in St Louis. Met de nationale ploeg haalde hij de derde plaats in het boogschieten. Vier jaar later op de Spelen van Londen won hij opnieuw brons. Hij studeerde af aan de Harvard Medical School en werd staflid Interne Geneeskunde aan de Cornell University Medical School. In 1945 specialiseerde hij zich aan de Columbia University in psychiatrie, waarna hij als psychiater aan Columbia College en het Medical College van de New York University verbonden was.