Kindermoord, vooral het doden van pasgeboren baby's, was de meest gebruikte manier van geboortebeperking in de oudheid.
Omwille van eugenetische redenen werd deze 'primitieve' praktijk later zelfs aanbevolen door de Griekse fylosofen Aristoteles (384-322 v.C.) en Plato (427-347 v.C.), dus meer bepaald voor het verbeteren van het ras.
Sommige Australische stammen en de Indianen van de Cheyenne en Northern Plain pasten deze gruwelijke praktijk toe omdat medische technieken ontbraken. Bovendien was het minder risicovol en minder pijnlijk dan abortus.
Bij de Pima Indianen uit Arizona werd het kind vermoord als het na de dood van zijn vader geboren werd. Die beslissing werd bijna steeds genomen door mannen.
In Tahiti, Formosa, India en Noord-Afrika, waar de praktijk schering en inslag was, werden blijkbaar nooit jongetjes gedood.
Het gebruik van condooms in de oude beschavingen is een onderwerp van hevig dispuut tussen archeologen en historici. Feit is dat in de Franse ‘Grotte des Combarrelles’ 12.000 tot 15.000 jaar oude muurschilderingen werden aangetroffen, waarop een man een condoom-achtige bedekking over zijn penis draagt, waarschijnlijk vervaardigd uit dierenhuid.
Heel wat abortusmethoden uit de primitieve culturen waren niet chirurgisch. Lichamelijke activiteiten daarentegen, zoals zware arbeid, heet water op de buik, klimmen, roeien, gewichtheffen of duiken werden veel toegepast. Anderen gebruikten dan weer irriterende bladeren, vasten, aderlatingen of gingen op een verwarmde kokosnoot liggen. Archeologische vondsten wijzen op vroege pogingen voor het chirurgisch verwijderen van een foetus, maar kenden blijkbaar weinig succes.
Volgens de Chinese folklore schreef de legendarische keizer Shennong kwik voor om abortus uit te lokken.
De oude Egyptenaren bedachten een methode voor geboortebeperking die daadwerkelijk hielp. Ze hadden vlug door dat je een zwangerschap kan vermijden door een soort blockage. Egyptische vrouwen vermengden dadels met de schors van acacia en met honing, die pasta stopten ze dan in hun vagina. Niet zo dom als het klinkt, vermits gistend suiker verandert in melkzuur, waarvan de zaaddodende eigenschappen bekend zijn.
De beroemde ‘Ebers Papyrus’ bevat enkele contraceptie-recepten, zoals een warm drankje van zoet bier, knolselder en olie. De oudere 'Papyrus Kahun' vermeldde eveneens een effectieve contraceptiemethode: gestampt krokodillenmest, gedrenkt in het slijm van rottende bladeren moest in de vagina worden ingebracht. Vandaag begrijpen we dat de samenstelling van uitwerpselen de chemische balans van de vagina-slijmvliezen wijzigt, waardoor de beweeglijkheid van de zaadcellen wordt afgeremd.
Ook borstvoeding geven tot de kinderen drie jaar oud waren, werd door de Egyptenaren als contraceptie gebruikt.
De vroegste melding in geschreven teksten over abortus weerspiegelt het belang van de klasse en de kaste. In de code van Hammurabi VI van Babylon (1795-1750 v.C.), werden boetes vernoemd voor een uitgelokt miskraam, waarbij het bedrag varieerde naargelang de sociale rang van de vrouw.
De Vedische en Smirti wetten uit India weerspiegelden de bezorgdheid voor het behoud van het mannelijke zaad van de drie bovenste kasten. De religieuze rechtbanken legden verschillende boetedoeningen op aan een vrouw die een abortus pleegde, of de excommunicatie van een priester die een abortus hielp uitvoeren.
In Mesopotamië staken de vrouwen ovale of ronde stenen in hun vagina, de eerste intra-uteriene methode.
Ook het condoom was een Egyptische uitvinding. Op een kleitablet uit 1350 v.C kan men afbeeldingen zien van een omhulde penis, al is de functie ervan niet helemaal duidelijk. Werd dit gebruikt als ceremoniële kleding of voor seks?
De condooms waren vervaardigd uit visblazen, linnen stroken, ingewanden van dieren, gevlochten stro en zelfs uit de schil van de kalebas.
In Japan gebruikte men zelfs het schild van een schildpad. Vermoedelijk hadden deze ‘condooms' enkel een beschermende functie, tegen bilharzia bijvoorbeeld, een infectie van de urinebuis. Soms werden ze ook gebruikt om misvormde geslachtsdelen te verbergen.
Sommige auteurs vermelden dat Egyptische papyrusrollen beschrijven hoe Farao Ramses II (1304-1213 v.C.) contraceptiva uitdeelde aan zijn onderdanen om overbevolking en hongersnood te voorkomen.
Het enige bewijs over de doodstraf omwille van abortus vindt men in het Wetboek van Assura. De straf werd toegepast als een vrouw tegen de wil van haar man een abortus uitvoerde.
In de 7de eeuw voor Christus documenteerde de Chinese arts Li Tung-hsuan zowel coïtus reservatus, waarbij het niet tot ejaculatie komt, als coïtus obstructus, waarbij de ejaculatie in de blaas van de man wordt gestuwd door het dichtdrukken van de penis. Om een premature ejaculatie te voorkomen, adviseerde Li Tung-hsuan:
"Op het laatste ogenblik sluit de man zijn ogen en concentreert hij zich op zijn gedachten. Hij drukt zijn tong tegen het gehemelte, buigt zijn rug en strekt zijn nek. Hij opent wijd zijn neusgaten en strekt de schouders, sluit zijn mond en haalt diep adem. Zo zal hij niet ejaculeren en het sperma zal naar binnen stromen."
De Chinezen waren de eersten die abortus provocatus toepasten, tussen 515 en 500 v.C werd deze techniek massaal gebruikt bij de koninklijke concubines.
In het oude Griekenland gebruikte men planten met contraceptieve eigenschappen, wat door Hippocrates van Kos (460-370 v.C.) gedocumenteerd werd. De eed van de Hippocratische verbood het gebruik van vaginale zetpillen voor het veroorzaken van abortus. De vermoedelijke reden is dat dit vaginale zweren veroorzaakte. Om een miskraam uit te lokken schreef Hippocrates aan zwangere prostituees voor om op en neer te springen en bij elke sprong de billen te raken. In andere geschriften documenteerde hij instrumenten voor het verwijden van de baarmoederhals en om een curette in te brengen in de baarmoeder.
Om zwangerschap te voorkomen gebruikten de vrouwen in het oude Griekenland ook verschillende seksuele standjes, een aantal drugs en de kalendermethode. Andere veel voorkomende contraceptiemethodes waren anale seks en coïtus interruptus. Vrouwen kregen het advies om hun adem in te houden op het ogenblik van de ejaculatie, om na de seks onmiddellijk te hurken en te niezen, om hun vagina te wassen en om iets kouds te drinken.
Andere adviezen waren kattendarmen binden rond de linker voet en het dragen van een ivoren houdertje met stukjes baarmoeder van een leeuw.
Ook het gebruik van contraceptieve stoffen was wijd verspreid. Sponzen of een wollen kussentje werden gedrenkt in de zaden van granaatappel, gember, olijfolie, honing, azijn, zout, kalium, aluin of in diverse harsen en vervolgens ingebracht in de vagina. Al deze stoffen wijzigden de normale zuurtegraad van de vagina en de baarmoeder, zodat het sperma gedood werd.
Pessaria (diafragma) werden eveneens gebruikt, ze werden ingesmeerd met honing en als een ring rond de baarmoederhals aangebracht.
Men suggereerde zelfs dat het drinken van een verdund concentraat kopererts of jeneverbes een volledig jaar contraceptief zou werken.
Al deze methoden werden niet alleen gebruikt door prostituees, voor wie het krijgen van een kind een verlies aan inkomsten betekende, maar ook getrouwde vrouwen wilden op die manier een zwangerschap voorkomen. Vooral die uit de armere lagen van de bevolking.
Al deze ‘adviezen’ kwamen van vrouwelijke familieleden of vrienden, zelden van een arts.
De Griekse botanicus Theophrastus van Eresus (371-287 v.C.) documenteerde het gebruik van Silphion als contraceptivum. Bij hun ontdekking van het Noord-Afrikaanse Cyrene deden de Griekse kolonisten een grote vondst, het eten van Silphion bleek een oraal contraceptiemiddel te zijn. Silphion is een soort gigantische venkel, die enkel groeide in het gebied dat nu Libië is. Ondanks heel wat inspanningen slaagde men er niet in om hem ook elders te verbouwen. Omdat hij zijn gewicht in goud waard was, werd Silphion in de eerste eeuw na Christus met uitsterven bedreigd.
Asafoetida of duivelsdrek werd eveneens omwille van zijn contraceptieve eigenschappen gebruikt, net als wilde peen, wilg, dadelpalm, granaatappel, polei, alsem en mirre. Sommige van deze planten zijn giftig en oude Griekse documenten raadden dan ook aan om veilige doseringen te gebruiken. Recente studies bevestigden de contraceptieve eigenschappen van heel wat van deze planten, wilde peen bijvoorbeeld heeft na de coïtus inderdaad anti-fertiele eigenschappen en wordt in India nog steeds voor geboortebeperking gebruikt.
Saffraan, dat gewonnen wordt uit de Crocus sativus, werd in de 'Corpus Hippocraticum' als abortivum vernoemd. Het werd ook gebruikt voor amenorroe, bij het ontbreken van menstruatie, bij kraamvloed en bij vaginale post-partum afscheiding.
Abortus was een veel voorkomende praktijk in het oude Griekenland. De Griekse stoïcijnen beschouwden de foetus immers als een plant, die pas bij de geboorte veranderde in een dier of een mens, nadat hij lucht had ingeademd. Daarom vonden de Grieken abortus moreel aanvaardbaar. In een van zijn blijspelen verwees de Griekse toneelschrijver Aristophanes (446-386 v.C.) op humoristische wijze naar de abortieve eigenschappen van polei.
Veel van wat uit de Griekse en Romeinse geschiedenis bekend is over abortusmethoden, komt uit vroege klassieke teksten. Abortus als gynaecologische procedure was vooral het terrein van vroedvrouwen of goed geïnformeerde vrouwen. In zijn 'Theaetetus' vernoemde de Griekse wijsgeer Plato (427-347 v.C.) een vroedvrouw, die een abortus kon induceren in het vroege stadium van de zwangerschap.
Aristoteles (384-322 v.C.) was de eerste Griekse schrijver die contraceptie vernoemde. De filosoof raadde de vrouwen aan om
"Het deel van de baarmoeder waarop het zaad valt in te smeren met olijfolie, om zwangerschap te voorkomen."
Als zaaddodende middelen vernoemde hij cederolie, zalf met lood of olie met wierook. Hij noteerde dat de conceptie moeilijk wordt als de lippen van de baarmoederhals glad zijn. De oude Grieken deden ook aan post-coïtale contraceptie, door gehurkt op de buik te drukken poogden ze de vagina te reinigen van sperma. Voor Aristoteles stond een vroeg uitgevoerde abortus niet gelijk met het doden van iets menselijks. Hij raadde abortus aan bij een te hoog geboortecijfer, maar enkel als het leven en het gevoel nog niet begonnen was in het embryo. Aristoteles was van mening dat een embryo pas na veertig dagen een menselijke ziel kreeg als het mannelijk was en pas na negentig dagen als het vrouwelijk was, In de periode daarvoor had het plantaardige en dierlijke zielen.
Het boek Genesis vermeldde het terugtrekken of coïtus interruptus als contraceptie:
‘Als Onan zijn zaad op de grond laat vallen, om geen kind te verwekken bij Tamar, de vrouw van zijn overleden broer’.
Vandaar het werkwoord onaneren
De Talmud stelde:
"Drie soorten vrouwen mogen een spons gebruiken: minderjarigen, zwangeren en diegenen die hun kind voeden."
Latere commentaren verduidelijkten dat de 'spons' een absorberend materiaal was, zoals katoen of wol, bedoeld om sperma te blokkeren
Sterilisatie bestaat al langer dan gedacht, uit de oudheid kennen we de eunuchen en we weten nu dat er in 63 v.C. al ovarectomies werden uitgevoerd. De Aboriginals maakten bijvoorbeeld een insnede van het ureterkanaal tot het scrotum, zodat het sperma er kon uitlekken nog vóór het de vagina bereikte.