WebiMed.net

Medische Informatie en Gezondheid

1915 - 1919

1915

Tijdens de meest politiek radicale periode van haar carrière schreef de Amerikaanse verpleegster en feministe Margaret Sanger (1879-1966) het boek 'What Every Girl Should Know'. Voordat ze beschuldigd werd van obsceniteit vluchtte ze naar Engeland om te ontsnappen aan de gevangenis.

De contraceptiebeweging kreeg tijdens de Eerste Wereldoorlog een onverwachte impuls, het gevolg van de uitbraak van syfilis- en gonorroebesmettingen in het Amerikaanse leger. De legerleiding had een uitgebreide voorlichtingscampagne opgezet, met de nadruk op onthouding. Van de ongeveer 3 miljoen Amerikaanse soldaten uit de Eerste Wereldoorlog liepen er 415.000 een geslachtsziekte op. Onder druk van voorstanders van zuiverheid, werden immers geen condooms uitgedeeld en het gebruik ervan werd zelfs afgekeurd. Zowel de Duitse als Franse en Britse legeroversten voorzagen hun soldaten wel van condooms. Eens de Amerikaanse soldaten in Europa landden, maakten ze kennis met de rubberen condooms. Nadat ze terugkeerden in eigen land, bleven ze die gebruiken als voorkeursmethode voor contraceptie.

Rond 1915 schreef de Nederlandse arts Johannes-Jan Rutgers (1850-1924) 16 verschillende maten van diafragma’s voor, waarbij hij het gelijktijdige gebruik van zaaddodende middelen aanraadde. Ook verkoos hij aan om de diafragma's individueel te laten aanpassen door een arts.

In New York richtten de Amerikaanse vrouwenactivisten Mary Dennett (1872-1947), Jesse Ashley (1861-1919) en Clara Gruening Stillman (1882-1938) de National Birth Control League op. Vrij vlug volgende kleinere afdelingen in San Francisco, Portland, Oregon, Seattle en Los Angeles.

In oktober 1915 keerde Margaret Sanger (1879-1966) terug naar de Verenigde Staten. Ze was van plan om er een contraceptiekliniek te openen, naar het voorbeeld van 's werelds eerste dergelijke kliniek, die ze in Amsterdam had leren kennen. Maar eerst moest ze de tegen haar ingediende aanklachten bevechten. De bekende Amerikaanse advocaat Clarence Darrow (1857-1938) bood aan om haar gratis te verdedigen, maar door de druk van de publieke opinie trok de regering begin 1916 de aanklacht in.

Hope Bridges Adams-Lehmann (1855–1916), een van de eerste Duitse vrouwelijke gynaecologen, werd vrijgesproken, omdat de aanklager niet kon bewijzen dat de door haar in het Rode Kruisziekenhuis van München uitgevoerde abortussen een commercieel oogmerk hadden.

1916

Op 11 februari 1916 arresteerde de politie de Amerikaanse anarchiste en feministe Emma Goldman (1869-1940) in New York City, omdat ze voor een publiek van voornamelijk 500 mannelijk arbeiders uit de kledingindustrie, een zoveelste openbare lezing over gezinsplanning had gegeven. De beschuldiging luidde dat ze de Comstock Act uit 1873 overtreden had, die ondermeer de verspreiding van informatie over contraceptie verbood. Tegenover de verzamelde pers verklaarde ze hierover het volgende:

"Wanneer een wet de tijd en noodzaak is ontgroeid, moet ze verdwijnen en de enige manier om van de wet af te komen, is het publiek bewust te maken van het feit dat ze haar doel heeft overleefd en dat is precies wat ik deed en in de toekomst zal blijven doen."

Ze ging inderdaad door met haar campagne voeren, in de overtuiging dat gelegaliseerde contraceptie essentieel was voor de sociale, seksuele en economische vrijheid van vrouwen. Maar ze belandde steeds opnieuw achter de tralies voor het geven van haar lezingen en het verspreiden van materiaal ter ondersteuning van contraceptie. Voor haar anarchistische praktijken werd ze later zelfs naar Rusland verbannen.

De naar de Verenigde Staten uitgeweken Duitse pediater Abraham Jacobi (1830-1919) probeerde de medische gemeenschap van New York er tevergeefs van te overtuigen om bij de authoriteiten aan te dringen op een wetswijziging, die artsen zou toestaan om contraceptie-informatie te verstrekken.

Op 16 oktober 1916 opende Margaret Sanger (1879-1966), samen met de Amerikaanse feministen Fania Mindell (1894-1969) en Ethel Byrne (1883-1959), de Brownsville-kliniek in Brooklyn. Op de openingsdag alleen al kwamen 140 vrouwen opdagen. Op dag negen echter stond de politie voor de deur en werd de instelling gesloten. Een paar dagen na opening had een undercoveragente immers een cervicaal kapje gekocht in de kliniek. Politieagenten sleepten Sanger en een collega uit de kliniek. , Wegens ‘het handhaven van openbare overlast’ het jaar nadien werd Sanger het jaar nadien tot dertig dagen gevangenis veroordeeld. Ze werd echter gesteund door een groot aantal rijke en invloedrijke vrouwen, die het Commiitee of One Hundred vormden, dat fondsen inzamelde voor Sanger en de National Birth Control League. Het comité publiceerde ook het eerste maandelijkse tijdschrift Birth Control Review en bouwde een netwerk op van connecties met machtige politici, activisten en perslui. De rechter bood Sangers een milde straf aan, als ze beloofde de wet niet opnieuw te overtreden. Maar het antwoord van Sanger was:

"Ik kan de wet, zoals eze vandaag bestaat, niet respecteren."

Wegens haar protest tegen de arrestatie van Sangers moest Ethel Byrne (1883-1959) eveneens 30 dagen brommen. In het Blackwell's Island Prison startte ze een hongerstaking en omdat ze die niet wilde beëindigen werd ze door gevangenisbewakers gedwongen gevoed.

De publiciteit rond het proces van Sanger en de hongerstaking van Byrne zorgden voor een enorm enthousiasme rond deze zaak. Tegen eind 1917 waren er meer dan 30 contraceptie-organisaties in de Verenigde Staten. Het verzet tegen contraceptie bleef echter sterk: de wetgevers weigerden contraceptie of de verspreiding ervan te legaliseren. Religieuze leiders vielen de vrouwen aan die 'gemak en mode' verkozen boven moederschap en eugenetici toonden zich bezorgd over het feit dat geboortecontrole het verschil in geboortecijfer tussen blanke 'oude voorraad' Amerikanen en kleurlingen of immigranten zou vehogen.

Eenmaal vrij heropende Sangers haar kliniek en omzeilde ze de Comstock Law door een gediplomeerd arts in te huren, die de contraceptiva voorschreef 'voor het genezen en de preventie van een ziekte’. In 1919 viel de politie de kliniek nog maar eens binnen, maar Sanger volhardde, ondanks alle tegenslagen en nog meer arrestaties en vervolgingen. Bovendien werden haar geïmporteerde contraceptiva steeds opnieuw in beslag genomen door de Amerikaanse postdiensten. Dat duurde tot 1937 toen de New York Circuit Court of Appeals het arrest ‘United States versus One Package’ velde, waarvan de motivering luidde: 

"De Comstock Laws zijn niet bedoeld om het gebruik te voorkomen van materialen, die op intelligente wijze door gewetensvolle en deskundige artsen gebruikt worden om het leven van hun patiënten te redden of hun welzijn te bevorderen.”

Pas in 1923 werd opnieuw een contraceptiekliniek geopend in de Verenigde Staten. Het duurde tot 1965 vooraleer het Hof van Cassatie een uitspraak deed in de zaak ‘Griswold versus Connecticut', waarbij het individueel recht op privacy werd ingeroepen en waarmee alle wettelijke beperkingen op het gebruik van contraceptiva uiteindelijk werden geschrapt. In januari 1972 velde datzelfde Hof een nieuw vonnis, waardoor alle staatswetten over het verbod op abortus vernietigd werden.

Later in 1916 reisde Margaret Sanger (1879-1966) naar Boston om er haar steun te verlenen aan de Massachusetts Birth Control League en aan contraconceptie-activiste Allison Van Kleeck (1894-1920), die in juli van dat jaar gearresteerd werd.

De Duitse scheikundige Julius Fromm (1883-1945) lanceerde zijn ‘Fromms Act’, de eerste machinaal vervaardigde condoom. Rond 1919 produceerden de fabrieken in Berlijn-Köpenick en Friedrichshagen dagelijks 150.000 stuks en een pakje van drie kostte 72,- Pfenning. Uiteindelijk leverde die productie 25 miljoen exemplaren op.

De Amerikaanse actrice Lois Weber (1879-1939) behandelde in 1916 de kwestie van contraceptie en abortus voor het eerst in de door haar geregistreerde stomme film 'Where Are My Children?'. Het jaar nadien breidde ze daar een vervolg aan met 'The Hand That Rocks the Cradle', gebaseerd op de juridische problemen van Margaret Sanger (1879-1966). De film volgde officier van justitie Walton en zijn vrouw, die samen een comfortabel maar kinderloos leven leiden. Hij verlangt naar kinderen, zij verkiest om kinderloos te blijven omdat ze het leven van een sociale vlinder wil leiden. In de loop van de film vervolgt de heer Walton twee verschillende artsen, eentje voor het verspreiden van informatie over 'geboorteregeling' en de andere voor het uitvoeren van abortussen. Aan het einde van het tweede proces wordt een patiëntenboek onthuld, waarin Walton de naam van zijn eigen vrouw en al haar kinderloze vriendinnen vindt. Hij stormt naar huis om er haar mee te confronteren, en hun eens zo gelukkige huwelijk wordt een zure bedoening. De film eindigt met het oudere echtpaar, dat achtervolgd wordt door drie spookachtige kinderen die er nooit kwamen en eindigt met de vraag uit de titel: "Waar zijn mijn kinderen?"

1917

Om de sociale gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bevorderen, stelde de Sovjet-Unie middelen voor geboortecontrole beschikbaar. Alexandra Kollontai (1872-1952), volkscommissaris voor het algemeen welzijn, promootte ook een 'opleiding contraceptie' voor volwassenen.

De Britse arts Sir John Davy Rolleston (1862-1944) gaf de lezing 'The medical interests of Casanova's memoirs' aan de Royal Society of Medicine. Wegens kritiek van de voorzitter werd ze in de proceedings niet gepubliceerd, dat gebeurde wel in de British Medical Journal van 13 januari 1917. Casanova gebruikte het condoom meer voor contraceptieve doeleinden, dan voor bescherming tegen infecties. Meer dan anderen bezorgde hij uitvoerige informatie over de maten en kwaliteiten van 'The English Overcoat', zoals hij de in de verkoop beschikbare condooms noemde. Een van de meisjes die hij bezocht vond condooms smerig, walgelijk en schandalig. Een andere vond ze fijn, maar klaagde dat ze niet van 'ce petit personnage' hield als hij bedekt was.

In alle staten van de Verenigde Staten was abortus het onderwerp van een strafrechtelijke procedure, behalve in Kentucky. De enige uitzondering was als een abortus nodig was om het leven van de moeder te redden.

1918

Margaret Sanger (1879-1966) richtte in 1918 de New York Woman's Publishing Company (NYWPC) op en gaf de Birth Control Review uit. De Britse suffragette-activiste Kitty Marion (1871-1944) verkocht het tijdschrift voor 20 cent op de straathoeken van New York. Daarbij moest ze doodsbedreigingen, lastigvallen, spugen, fysiek misbruik en intimidatie door de politie doorstaan. Vanwege haar pleitbezorging voor contraconceptie werd Marion de volgende tien jaar negen keer gearresteerd.

In 1918 publiceerde de Britse schrijfster en wetenschapster Marie Stopes (1880-1958) Wise Parenthood, een beknopte gids over contraceptie, waarvan op een jaar tijd zes edities werden gedrukt. Het boek was een doorn in het oog van de leiders van de Kerk van Engeland. Zij vonden het totaal misplaatst om het gebruik van contraceptie te promoten. Maar vooral de Rooms-katholieken waren razend, Paus Pius XI (1857-1939) veroordeelde alle vormen van contraceptie. Ondanks deze oppositie zette Marie Stopes haar campagne door en stichtte ze in 1921 de Society for Constructive Birth Control. Met de financiële steun van haar tweede echtgenoot Humphrey Verdon Roe (1878-1949), de steenrijke eigenaar van een vliegtuigfabriek, opende ze datzelfde jaar een eerste kliniek voor geboortecontrole in het Noord-Londense Holloway. In haar laboratorium verbeterde ze ook het rubberen pessarium.

Na de verontrustende verspreiding van geslachtsziekten in New York, velde rechter Frederick Evan Crane (1869-1947) een vonnis, dat stelde dat contraceptiva legaal waren voor het behoud van de gezondheid. Het vonnis van Crane veranderde de hele contraceptie-industrie, waardoor de fabrikanten hun condooms openlijk mochten verkopen in drogisterijen, kapperszaken, kiosken, sigarenwinkels en benzinestations. Op de verpakkingen moest echter ‘enkel voor de preventie van ziekten’ gedrukt staan. Vijftien bedrijven produceerden dagelijks 1,44 miljoen condooms.

In Duitsland werd Professor Gynaecologie Max Henkel (1870-1941), de directeur van de vrouwenkliniek Jena, vrijgesproken nadat hij in 1915 beschuldigd werd van twee moordgevallen door nalatigheid. De aanklacht omvatte 54 abortussen en 31 sterilisaties die Henkel tussen 1910 en 1914 en zonder medeweten van zijn patiënten had uitgevoerd.

1919

De overheden waren altijd al geïnteresseerd in hun bevolkingsaantal. Na de verwoestingen van Wereldoorlog I installeerde het Franse ministerie van Gezondheid 'le Conseil Superieur de la Natalire' en een groot deel van Europa en Canada adopteerde het pronatalistisch beleid.

In de rest van Europa en in Noord-Amerika schoten de klinieken voor gezinsplanning als paddenstoelen uit de grond. Vooral als reactie op de juridische en sociale situatie, die van contraceptie een mysterie maakte en het armere deel van de bevolking geen toegang gaf tot deze zo hard nodige technologie. Klinieken waren echter niet de meest rationele manier voor het verspreiden van voorbehoedsmiddelen en speelden bijna altijd een kleinere rol in gezinsplanning. Daarmee bleven ze achter op de 'over-the-counter' (OTC)-verkoop van voorbehoedsmiddelen.

In zijn labo in Innsbruck bewees de Weense fysioloog Ludwig Haberlandt (1885-1932) dat een zwangerschap bij ratten de rijping van andere eicellen blokkeert. De vader van de hormonale contraceptie vroeg zich dan ook af of een extract van de eierstokken van zwangere zoogdieren de conceptie niet kon blokkeren bij vrouwen. De Weense gynaecoloog Otfried Otto Fellner (1873-1925) bevestigde de bevindingen van Haberlandt en steunde zijn inspanningen om ‘hormonale sterilisatie’ te ontwikkelen, hoewel er toen nog geen adequate farmaceutische en technische eisen waren voorzien. Helaas werd het concept van Haberlandt op dat ogenblik bijna volledig vergeten. In 1922 meldde hij dat hij dieren onvruchtbaar kon maken door hen oestrogene extracten van eierstokken en placenta te injecteren, een nieuwe bevestiging van zijn concept.

Condooms werden handmatig vervaardigd uit rubbercement, dat snel verouderde en de kwaliteit ervan was niet al te best. Tot de Amerikaan Frederick Killian (1891-1963) in 1919 condooms vervaardigde uit latex. Die hadden het voordeel dat ze niet stonken en veel dunner waren dan de rubberen. Ze gingen dan ook als zoete broodjes over de toonbank. De technologische doorbraak ervan kwam pas in 1930. Het ontwerp van Killian maakte de oprichting mogelijk van een condoomassemblagelijn, die niet afhankelijk was van menselijke arbeid en die 800 condooms per dag kon produceren. Door het gebruik van latex in plaats van rubber, verminderde het brandgevaar dat de productie van rubbercondooms had geteisterd, omdat bij het verwerken van ruw rubber licht ontvlambare ingrediënten werden gebruikt. De machine kostte echter $ 20.000; met bovendien forse royalty's bovenop, waardoor de toegang voor kleine fabrikanten werd beperkt. In 1931 produceerden de top 15 fabrikanten 1,44 miljoen condooms per dag.