In de oudheid gebruikten 'wijze vrouwen' tincturen, zalven en kruidendrankjes als contraceptivum. Hoewel sommige ervan effect hadden, waren de meeste nutteloos en gevaarlijk. Een van de aanbevolen recepten voor contraceptie was het verbranden van de hoef van een muilezel, de as vervolgens vermengen met wijn en dat brouwsel opdrinken.
Een ander veel gebruikt recept voor het voorkomen van een zwangerschap was het dragen van een uit de anussen van een haas vervaardigde halsband. Nog vreemder waren de rond het been van een vrouw gebonden testikels van een wezel.
Het dragen van kuisheidsgordels was eveneens een vroege poging tot onthouding. Deze apparaten, die meer weg hadden van boeien dan van gordels, verschenen in Europa voor het eerst in de 15de eeuw, omdat de kruisridders hun eega’s niet al te veel vertrouwden. De gordels werden ontworpen om vrouwen seksueel zuiver te houden en maakten het hen fysiek onmogelijk om seks te hebben, zodat ze dus ook niet zwanger konden geraken. De gordels, met kleine openingen voor het plassen en ontlasten, werden vaak slechts in een enkele maat gemaakt, zodat zwaardere vrouwen heel wat pijn moesten verduren door de strakke pasvorm. Tussen 1700 en 1930 werden kuisheidsgordels ook gebruikt voor het voorkomen van masturbatie.
Servische vrouwen doopten hun vingers in het eerste badwater van hun kind, het aantal gedoopte vingers was gelijk aan het aantal daaropvolgende jaren van steriliteit.
Het inhouden van de adem tijdens de ejaculatie, beginnen niezen, gewichtstoename, het gebruik van amuletten waren contraceptieve methoden voor de man, terwijl de vrouw zeven keer achteruit moest springen, bijen moest eten en best passief bleef tijdens het vrijen.
Indische vrouwen gebruikten een combinatie van zaden, bladeren en wortels. In de oude Indische literatuur werd het volgende recept gevonden
"Een combinatie van palmblad met rood krijtpoeder ingenomen met koud water op de vierde dag maakt een vrouw met zekerheid steriel".
De Hebreeuwse literatuur vermeldde dan weer een mengsel omschreven als:
"Alexandrijnse gom, vloeibare aluin en een tuinkrokus, elk met het gewicht van een zilvermunt, worden met elkaar vermengd. Drie bekers wijn samen met dit geneesmiddel zijn goed tegen gonorroe maar steriliseren niet. Twee kopjes bier met dit geneesmiddel genezen geelzucht en steriliseren".
Langdurige borstvoeding was een andere vorm van contraceptie, die zelfs in de moderne tijd nog gebruikt wordt. De vrouwen dachten dat ze door het geven van borstvoeding veel minder kans maakten om zwanger te raken. Aangezien borstvoeding ook de makkelijkste manier is om een kind te voeden, was het dus een erg populair middel.
Coïtus interruptus werd in Afrika, Australië, Azië, het Midden Oosten en Europa gebruikt, hoewel het door het jodendom en de rooms-katholieke kerk veroordeeld werd. In canonieke geschriften werd het omschreven werd als een bankschroef tegen de natuur
De klysma-spuit, een dikwandige cilinder met zuigers, werd begin van de 15de eeuw gebruikt om de darmen te reinigen. De korte bevestigingsbuis kon echter door een langere vervangen worden, waardoor ze geschikt was voor het spoelen van andere lichaamsopeningen. Vanaf dan werd ze ook gebruikt voor het uitvoeren van abortussen, zonder verdacht op te wekken, gezien abortussen illegaal waren. Om het embryo te verdrijven werd de baarmoeder met een agressieve vloeistof geïrriteerd. Infecties waren echter frequente bijwerkingen en de hele procedure hield voor de vrouw aanzienlijke gezondheidsrisico's in.
Op 5 december 1484 publiceerde Innocentius VIII (1432-1492) zijn pauselijke bul 'Summis desiderantes affectibus', waarin hij het bestaan van heksen erkende en waarin hij de inquisitie zijn volledige pauselijke goedkeuring gaf voor het "corrigeren, gevangen nemen, straffen en kastijden van ‘heksen’ op basis van hun verdiensten". In de bul, soms de 'Witch-Bull van 1484' genoemd, werden heksen expliciet beschuldigd van "het doden van kinderen in de buik van de moeder" (abortus) en van "het verhinderen van mannen in het uitvoeren van de seksuele daad en het verhinderen bij vrouwen van het zwanger worden." Waarmee hij het duidelijk gemunt had op de vroedvrouwen uit die tijd.
Malleus Maleficarum, vrij vertaald de heksenhamer, van de Duitse priesters James Sprenger (1436-1495) en Henricus Institoris (1430-1505) was een beroemde tekst die de heksenjacht begeleidde en die magistraten onderrichtte over hoe ze zogenaamde ‘heksen’ konden vinden en veroordelen. Innocentius VIII (1432-1492) benoemde Sprenger trouwens tot Algemeen Inquisiteur van Duitsland. Heinrich Kramer (1430-1505), beter bekend onder zijn Latijnse naam Henricus Institoris werd Inquisiteur van Tirol, Salzburg, Bohemen en Moravië. De auteurs beschuldigden de heksen van kindermoord, maar ook dat ze de kracht hadden om de penissen te stelen van mannen. Ze werden zwaar gefolterd, gevierendeeld of doormidden gezaagd en stierven op de brandstapel.
'De la démonomanie des sorciers' van de Franse jurist en filosoof Jean Bodin (1530-1596) verscheen in 1580, maar was gewoon een aanvulling op het werk van Sprenger.
Om een zwangerschap te voorkomen gebruikten de Canadezen de testikels van kleine harige dieren, maar in tegenstelling tot bijgelovige Europeanen die de attributen als sieraad droegen, mengden zij de fijn gemalen testikels van bevers met illegaal gestookte sterke drank. Ze verwachtten misschien geen zwangerschap, maar moesten de gevolgen van overmatig drankgebruik er op de koop toe bijnemen.
De Italiaanse arts Jacopo Berengarius van Carpi (1460-1530) was de eerste die de zaadleider benoemde, die hij afleidde uit het Latijn voor "Vessel", en het Latijnse "Deferre" - naar beneden dragen.